Cas van Rooij vertelt over
zijn jeugd
aan de Vestkant in Breda
“Kiske
Dekkers was d’n bullenjood
- dat was niet anti-semitisch - zo werd hij genoemd.
“In
bullen doen dat was gewoon zijn vak!”
Cas van
Rooij, de in Limburg opgeklommen rechercheur van politie,
is een jongen van de Vestkant.
Het
geweld van de pastoor laat hij niet over zijn kant gaan.
Thuis
sloeg de klok heel de dag!
Een aap
wordt gevangen!
“Ik
had er een heerlijke jeugd,” vertelt Cas.

Cas in het verkennersuniform van de
WilliamDoylegroep.
Uit het
album van Cas van Rooij
“Ik
ben geboren tijdens de 2e wereldoorlog in ‘t Moederheil, aan de
Valkenierslaan. Getogen ben ik aan de Vestkant, als zoon van Rinus van Rooij,
de visboer. Daar ben ik nog altijd reuze trots op, al zijn er mensen die de
neus ophalen voor de Vestkant. Hoe dom!” Aan de Vestkant had zijn vader,
Rinus van Rooij, een vis(sch)handel op de hoek van de
Walstraat. Zijn vader weer, had in de bocht van de Vestkant een café.
“Hardwerkende en door en door fatsoenlijke mensen. Zij hadden daar hun
zaak omdat daar meer te verdienen viel dan aan de Baronielaan. Bovendien,
vóórdat het zondag werd kon mijn vader de niet verkochte verse
vis altijd nog kwijt aan mensen die het zich niet konden permitteren. Ik heb er
een geweldige jeugd gehad, niet te verwarren met gewelddadig,” vertelt de
oud-rechercheur van zware criminaliteit die, sedert twee jaar met pensioen is.
Is ie gelukkig? “Heel gelukkig.”
“De
klok sloeg heel de dag”
“Aan
de Vestkant viel altijd wel wat te beleven,” vertelt Cas.
“Vóór onze viswinkel woonden wij op de hoek
Vestkant-Walstraat, natuurlijk op een strategische plek. Op de ándere
hoek was het café van Nelleke van Gemert, dat al werd gerund door haar
dochter Marie van Gemert. De zijgevel van ons huis was één grote
blinde muur. Daarop was ter hoogte van de slaapkamer van mijn ouders een goal
gekalkt. Die goal werd intensief gebruikt, zodanig dat de klok die in de huiskamer
tegen die gevel hing zowat heel de dag sloeg. Kinderen moeten kunnen spelen.
Hoe vaak mijn vader een bal van het platte dak (Pladdàk
op z’n Vestkants) heeft gehaald?!

Vader Rinus van Rooij en zoontje Cas van Rooij.
Uit het
album Cas van Rooij.
De bullenjood Kiske Dekkers
Dit
hield natuurlijk óók in dat ik automatisch altijd mee kon doen.
De muur werd ook heel veel gebruikt voor ‘kop-wedstrijden.’ Wie kon
het vaakst tegen de muur koppend de bal hoog houden. Wát stonden wij vol
bewondering te kijken naar Heintje van Gastel. Alsof hij die bal aan een
touwtje had. Ja, toen al! Vrienden van toen? Antoon Roks,
Wim Vermeulen (d’n Buf),
Piet van Boxtel, Frans van Duren(Szylinski), Ad van
den Broek, Nico Joosen, Sjef en Henk Seebrechts, te veel om op te noemen. In het dichtstbijstaande huis aan de Walstraat woonde Kees (Kiske)
Dekkers. Hij was zoals we het - in normaal Nederlands toen - noemden: Bullenjood. En daarmee werd niks antisemitisch bedoeld, dat
was toen gewoon dé naam voor iemand die in lompen en oude metalen
handelde. Kiske droeg z’n hart op de juiste plaats. Zo had hij eens een
van een operette overgebleven partij houten geweren op de kop getikt. Binnen de
kortste keren liepen al de knullekes in de buurt met
zo’n geweer op de schouder!
Aap van
een meter groot
Maar
eens, hoe hij er aan kwam en wat in wezen de bedoeling ervan was is me nooit
duidelijk geworden, had hij een getraliede kooi achter staan van pakweg 1 bij 1
meter met daarin een heuse aap! Als ik me goed herinner was het een baviaan en
niet zo’n kleintje ook. Als hij overeind stond was hij om en nabij de
meter groot! De lezer raadt het al! Die aap ontsnapte! Op een gegeven moment
werd hij gezien op de platte daken bij ons aan de overkant. Dat zijn de huizen
van de Vestkant die er nu nóg staan. Een aardig regiment woningen op
rij, als ik me goed herinner, aan twee kanten. Nou, zeg nou zelf, is dat kostje
voor een stel opgeschoten brakken van een jaar of 13? Wij met een man of zes
óók die daken op, om die aap te vangen!

Met een mombakkes op carnaval vieren.
Cas van
Rooij in het midden.
Uit het
album Cas van Rooij.
Op
Bavianenjacht!
Maar
wat wil je, tegen een aap kun je niet klimmen. Telkens als wij meenden het dier
ingesloten te hebben zat hij via de regenpijpen al lang weer op de grond of op
het dak van de volgende rij huizen. Eén keer hebben we hem écht
bijna te pakken gehad maar dat kostte een van ons, ik weet niet meer wie, een
bijna afgescheurde oorlel. Daar waren we danig van onder de indruk geraakt en
we beseften toen dat wij geen partij waren voor een volwassen baviaan. We zijn
toen ook maar gauw met onze daksafari gestopt. Ik heb
me later suf gepiekerd maar kan me niet herinneren óf, hoe en door wie
het dier ooit is gevangen. Een ding is echter zeker: er zijn niet veel Bredanaars die écht op bavianenjacht zijn geweest.
Wij wél!
De
catechismusles
Ik
zat op een katholieke school, de Aloysiusschool aan de Havermansstraat.
Van broeder Reinerius, de Titus, de Krabber,
enzovoorts. De leerkrachten waren in die tijd voor de helft aan de kweekschool
opgeleide ‘meesters’ en voor de andere helft broeders. De laatsten
woonden in de Sint Franciscuskweekschool aan het Dr. Jan Ingenhouszplein.
De catechismusles echter werd gegeven door de pastoor van de Sint Annakerk. Dat
was doorgaans op vrijdagmorgen. Ik heb altijd van wonderlijke, allegorische en
mysterieuze verhalen gehouden, dan wel vragen die daartoe leiden en die les
vond ik dus gewoon interessant. Die catechismusles werd gegeven vanuit een
boekje. Godsdienstonderricht in de vorm van vraag en antwoord. Ik herinner me
zo’n vraag: “Wat waren Adam en Eva door de heiligmakende
genade?” “Door de heiligmakende genade waren Adam en Eva kinderen
van God en erfgenamen van de hemel.”
Op het
kerkkoor
Gregoriaanse
zang in de kerk vond ik ook mooi. Ik had vanaf de tweede klas drie jaar Franse
les gehad. Dat gebeurde even tussen de middag voor de leerlingen die daarvoor
een zekere aanleg toonden door Kulleke Fransen, de
onderwijzer van de 2e klas. Ook deze les vond ik interessant. Met name was er
de link tussen het Frans en het oude Latijn die mij fascineerde. En ‘die
stoofpot’ die mij warm maakte leidde mij… naar het kerkkoor. Ik
denk, weet bijna zeker, dat ik in mijn tijd, de enige knul van de Vestkant ben
geweest die in een kerkkoor zong.
Cas bokst
en judoot ook!
Omtrent
10 of 11 jaar moet ik zijn geweest toen ik erbij ging. Ik vond het boeiend.
Door de zich aankondigende puberteit sprongen mijn gedachten als een haas. En
ik verlangde, na verloop van een of twee jaar, naar stevige actie. Mijn
interesses kwamen bij boksen en judo te liggen. Niet los daarvan kan worden
gezien dat ik op een leeftijd was dat ik ‘kort in de kar was.’ Ik
verzeilde nogal eens in een vechtpartijtje. Ik was niet al te groot. En judo en
boksen waren vaardigheden die me, praktisch gezien, beter van pas kwamen dan
het kerkkoor. Een goed facet van deze sporten wil ik noemen: ze zorgden voor de
nodige discipline. Paradoxaal moest ik dan wel zo ongedisciplineerd zijn het
kerkkoor, dat op donderdagavond repeteerde, te laten voor wat het was en kiezen
voor trainen. Die keus moest ik althans iedere keer maken en ze viel nogal eens
uit in het voordeel van de fysieke bezigheid: het boksen en het judoën!

De foto is genomen op de hoek van de Walstraat en
de Vestkant.
Let op
woningen met kap!
Moeder
van Rooij in het midden.
Rechts
Cas van Rooij.
Uit het
album Cas van Rooij.
Een
uiterst pijnlijk oor!
Was
ik nu op donderdagavond niet naar het koor geweest dan kneep ik hem ‘s
nachts in bed al een beetje voor de vrijdagochtend. Zou de pastoor, hoeder van
het geestelijk heil van ons allen, met mij bewonderaar van het Gregoriaans,
maar ook een verduiveld lastig controleur van de koorrepetities, inzien dat hij
een koorlid kwijtraakte dan zou me dat op een vervelende manier duur komen te
staan. Ik voorvoelde dat. Een kind hoeft men niet zoveel uit te leggen.
“Van
Rooij meekomen!”… Ik hoor het hem nòg
zeggen. Samen liepen we de klas uit. Op de gang pakte de pastoor me bij mijn
oor en draaide daar zò intens gemeen aan dat
ik op mijn tenen moest gaan staan om het lichaamsdeel niet kwijt te raken. Het
herhaalde zich! En ik weet niet of u zich het kunt voorstellen: maar het is, na
verloop van tijd, diep vernederend!
In
het begin had ik nog wel smoesjes als gevolg waarvan de pastoor mij losliet.
Maar een uiterst pijnlijk oor had ik dan wel. Ik was geen brekebeen, maar op
een gegeven moment was Casje de zich steeds
herhalende handeling van de pastoor, die hem als kind kwetsbaar maakte, zò zat dat hij toch besloot bij zijn vader, met alle
uitleg erbij, zijn nood te klagen. De uitleg mocht niet ontbreken. Het was een
tijd dat een klacht over een meester of een geestelijke ook thuis nog eens tot
een geduchte aframmeling kon leiden, om ineens alles eens goed af te leren!
Een
vrijbrief van vader!
Mijn
vader was, het leven en de buurt de Vestkant door en door kennende, het type
van: “Je mag gerust jankend thuiskomen, maar als je geslagen hebt en je
hebt niks teruggedaan moet je niet bij me aankloppen. Eérst je haren
terughalen!” Hij peinsde en zweeg een hele poos, terwijl moeder - die
misschien al iets wist - ernstig en zwijgend toekeek. En toen zei hij:
“wat zou je hebben gedaan als het niet de pastoor is die je dit
aandoet?”… Ik ben er nog fier op dat mijn door een door beschaafde
vader dit zo zei. Want het ging - in de context van de tijd - natuurlijk niet
zonder moeite. Maar hij analyseerde snel! Geweld hoeft zich niemand te laten
welgevallen ook niet door een pastoor! Hij gaf me een vrijbrief te handelen
naar eigen bevinden!
De
vuistslag
Of
Cassie die vrijbrief wat al ‘te vrij’ heeft opgevat zal de
geschiedenis die nu volgt nooit prijsgeven. En dat hoeft ook niet! Want wat
gebeurt dat gebeurt! De eerstvolgende donderdag ging Cas van Rooij nìet naar de koorrepetitie. En de volgende ochtend
zat hij gespannen op de komst van de pastoor te wachten. “Bij zijn
binnenkomst zag ik al meteen dat zijn ogen naar mij zochten. Ik voelde mijn
hart in mijn keel kloppen,” vertelt Cas. Op de gang het gebruikelijke
ritueel van de hand van de pastoor die aan het oor van de kleine Cas sleurt.
En
toen heeft hij iets gedaan wat - in de gewijde geschiedenis van Breda - niet
één jongen heeft gedurfd. Een langdurig afgetuigde, getergde en
vernederde volksjongen, die intussen de nodige bokslessen
achter de rug heeft, haalt uit met zijn vuist, midden op pastoor zijn gezicht
en zo hard als hij maar kon. “En ik wist dat dit verrekte hard
was!,” vertelt Cas. Nog ziet hij de pastoor achterover buitelen. Hij als
de weerlicht naar huis. Hij vertelt het gebeurde aan zijn ouders. En zij zijn
niet normerend! Ze oordelen niet! Maar Cas ziet in de ogen van zijn vader een
zekere trots dat hij zich niet heeft laten tarten. “Die blik van toen
vergeet ik nooit meer!”

Cas laat zijn zusje zien hoe je moet voetballen.
Uit het album Cas van Rooij.
En recht
geschiedde!
De
volgende dag wordt Cas door zijn ouders gewoon naar school gestuurd met de
duidelijke aanmaning, die nog een keer wordt herhaald, “om te doen alsof
er niks is gebeurd.” “Ik geloof dat ik nog nooit zo lang heb gedaan
over die paar honderd meter naar de Havermanstraat,” vertelt Cas.
“Bloednerveus! Want niks gebeurt, ja hallo!”… Wat schetst de
verbazing van de jongen? Hij neemt plaats in zijn bank en de lessen beginnen en
Cas krijgt zijn beurt en de onderwijzer complimenteert hem. Heel de morgen
wordt zo les gegeven en er gebeurt niets.
Alsof
iedereen toch de rechtmatigheid heeft ingezien. De schrijver wil zelfs de
pastoor het voordeel van de twijfel geven! Ze konden over de schreef gaan, maar
hadden natuurlijk ook weet van het falend element in de mens, ook zijzelf!
Nooit is er nog één woord over het bepaald niet geringe voorval
gezegd, ook niet door de pastoor. “Als mijn knokels niet zo zeer hadden
gedaan zou ik gemeend hebben dat ik had gedroomd!,” besluit Cas zijn
verhaal.
De naam van de pastoor is ons bekend. De
relevantie ontbreekt om die bekend te maken!
Ook
wel eens ‘mot gehad’ met de kapelaan of de pastoor? Dat kan
gebeuren. Schrijf het op!
Schriftelijke
reacties kunt u sturen naar de redactie van de Bredase Bode, postbus 22, 4880
AA in Zundert,
o.v.v.
het Breda van weleer. Rechtstreeks: redactie@vorsselmans.nl
Een bijdrage van Rinie Maas en Cas van Rooij.
De Bredase Bode van woensdag 28 november 2007
![]()