Denkend aan Rubensstraat 24

Rubensstraat
– Breda
Hoor ik geroffel en
gekraak van de houten Verlaatbrug, het getik van de schoenmakershamer naast ons
behorend bij de schoenmakerij Climax van de heer Verschuren en de heer Oldenkotte. Hoor ik ‘s morgensvroeg het gekletter van
de bakblikken van bakker van Lint aan de overkant. Zie ik de melkboer zijn
kratten klaar zetten voordat hij zijn ronde langs de klanten deed, zomaar
onbeheerd, dat kon nog in die tijd. Wanneer je dan melk nodig had, haalde je de
flessen eruit, afrekenen kwam later wel. Hoor ik de bullenboer met zijn haast
onverstaanbaar geroep: “ouw papier en
bullen” en in de kersttijd: “hazen- en konijnenvellen.” Zie
ik de melkboer Pietje Dekkers met zijn duwkar ratelend door de straat lopen,
hoor ik oma weer roepen: “Melkboer, denk erom ginne
kop op de kan hè,” immers de melk kwam uit bussen en met een hoop
schuim erop kon ze niet zien of het wel echt een halve liter was. Even later
klonk het gesnuif en het getrappel van de hoeven van het paard van de
groenteboer, als die zijn dagelijkse ronde deed. Schitterende nostalgie!
Wat heb ik hier een
schitterende jeugd gehad, altijd was je buiten. Spelen op de akkers en de
weilanden, waar nu de wijk Boeimeer ligt. Boven bij oma keek je zo op het
Mastbos, wat een weidsheid, wat een verten en vooral wat een rust.
Stekelbaarsjes, salamanders en kikkers vangen in de weilanden en de sloten. Had
je niets bij om de kikkers in te doen, dan stopte je ze gewoon in je
broekzakken. Boterbloemen plukken in mei voor het Maria-altaar in de kerk. Ik
betwijfel of pastoor Dekkers altijd even blij mee was met die tientallen potten
en vazen. De geur van paardenpies en koeienstront, vooral als boer Kleemans met zijn koeien door de straat kwam om ze in het
voorjaar naar de wei te brengen. De stank van de varkens van bakker Elsevier,
hij hield nl. twee varkens voor de slacht en woonde in de Oranjeboomstraat op
de hoogte van kapper Jan de Deugd en als de tuinen dan aan elkaar grensden, kan
je wel voorstellen wat voor stank, dat gaf.

Verlaatstraat
– Breda
Nu niet meer te geloven,
maar wie woonde er dan zoal op Rubensstraat 24? Ik heb er gewoond vanaf mijn
geboorte, 1945, tot ongeveer 1962, samen met, schrikt U niet nog 14 andere
mensen, dus totaal 15 mensen. Ten eerste oma en opa, die boven de voor- en
achterkamer hadden. Mijn ouders waren in de oorlog, zoals men dat noemde, bij
hen ingetrouwd. De achterkamer beneden was de woonkamer, in de voorkamer
sliepen mijn vader en moeder, meestal met een baby. De rest van de familie
sliep op de zolder, de zolderkamer en het kleine achterkamertje. Dit valt in
deze tijd niet meer voor te stellen, zoals ik al zei. Een douche of badkamer, vergeet
het maar. Vrijdag was baddag, werd er een grote teil
voor de kachel gezet, gevuld met warm water, dat voor 2 cent per emmer bij
bakker van Lint werd gehaald. Die had immers door de oven wel warm water. Dan
begon het lopende band werk, vader waste en moeder droogde af, nagels knippen,
haren kammen en noem maar op en dat alles met hetzelfde water. Hoezo
hygiëne!
En dan die koude winters,
ijsbloemen op het behang en de ramen, immers toen was de buitenmuur aan de kant
van het poortje maar halfsteens. Wat een vocht toen in het huis, ik kan me nog
herinneren, dat al het pleisterwerk naar beneden kwam door het vocht. De enige
verwarming in huis, was de kachel en die moest natuurlijk gedoofd worden
‘s nachts. Vader had drie volkstuintjes en echt niet voor zijn plezier,
maar uit bittere noodzaak, immers er moesten 11 kindermondjes gevuld worden.
Als hobby en om een centje bij te verdienen, hield hij kippen, zo’n 40
stuks. De mest nam hij dan mee, achter op de fiets in een zinken teil, naar de
akker. Zal trouwens voor de buren geen pretje geweest zijn die stank, maar men
begreep elkaar en verdroeg veel meer van elkaar.

Voormalige
bakkerswinkel van Van Lint
Wat hebben die mensen
gewerkt en geploeterd. Moeder, die buiten de was deed met de hand, ook in de
winter. Een wasmachine was voorlopig niet te betalen en dan die vochtige geur
van de was, die bij regen in de kamer gedroogd werd. De huiskamer hing vol met
drooglijnen, het rekje voor de kachel, zo dicht soms dat de sokken in brand
vlogen. Of die oude tijd altijd zo goed was, ik waag het te betwijfelen?!
Peter
Baremans.
2007
![]()