Jochies van 10
Toen we naar het Heuvelkwartier verhuisden woonden er nog maar een
paar mensen in die twee rijtjes huizen aan de Heemskerkstraat en Olivier van
Noortstraat. Op nummer 1 van de Heemskerkstraat woonden de familie De Kroon.
Meneer De Kroon werkte in de buurt van de Haagweg bij de
brandblusapparatenfabriek Saval. Ze hadden twee zoons van ongeveer mijn
leeftijd, Joop en Jef. Die twee jongens waren er apetrots op dat ze in een
hoekhuis woonden en dat zij als eerste in de straat waren komen wonen. Hun
vader, die ook Jef heette, droeg altijd een pet. Men zei omdat hij kaal was en dat
hij die pet ook ‘s nachts in bed droeg. Moeder de Kroon beschikte over
een stem als een sirene. Als wij in het Mastbos speelden hoorden wij op
kilometers afstand moeder de Kroon haar kinderen binnenroepen: Jokeeeee!
Jefkeeee! Jaren later gaf broeder Paolo, het hoofd van de Clemensschool Joop
een klap voor zijn kop. Moeder de Kroon kwam naar school en gaf hem voor het
oog van alle kinderen een knallende klap in zijn gezicht terug. Niet lang
daarna waren de jongens de Kroon niet meer op onze school.
Ik organiseerde regelmatig toneelvoorstellingen bij ons achter in
het schuurtje. De schuurdeur klemde een beetje en moest daarom met enige kracht
worden dicht geworpen. Op een keer zat Jef de Kroon er met een vinger tussen.
Wat ging hij tekeer! Later bagatelliseerde iedereen het gebeuren: Het was
alleen zijn vingertopje maar dat er af was. Ik was blij dat het niet mijn
vingertopje maar was…
Op een keer hadden we een pakje soepgroente gejat bij de
kruidenier. Joop zou voor kok spelen en voor ons in onze schuur soep maken. Wij
moesten buiten wachten tot de soep klaar was. Hij riep ons en wij terug naar
binnen de schuur in. Op een provisorische tafel had hij 4 borden voor ieder van
ons neergezet, gevuld met groentesoep. Moet jij zelf geen soep Joop? Nee, hij lustte
die soep niet. Wij hadden wel trek en gingen zitten om de soep te eten. Op het
moment dat we de eerste lepel met soep naar onze mond brachten, haalde Joop
zijn lul uit zijn broek en hij piste in onze borden. John Schouten ritste zijn
bord nog net onder de straat urine vandaan en rende al etend met zijn bordje
soep naar buiten…
Cor Willemse.
2006