Oorlogsherinnering van Rubensstraat 24
Rubensstraat Breda (nummer 24 is het eerste huis links)
(Foto: Kees Wittenbols)
Het was 29 oktober 1944, de verjaardag van mijn moeder. De oorlog
liep voor het Zuiden op zijn einde, mijn ouders vierden voorlopig
moeder’s verjaardag in de kelder van Rubensstraat 24. Al een tijdje
circuleerden er berichten, dat de bevrijding nabij was, maar Breda was nog
steeds bezet door de Duitsers. De bewoners van de schilderswijk hadden echter
al gehoord, dat de bevrijders in aantocht waren, immers Baarle-Nassau en Chaam
waren al bevrijd. Dit was natuurlijk ook bekend bij de Duitse soldaten, zodat zij
ook hun maatregelen namen. Ze hadden een kanon opgesteld in de Oosterstraat,
gericht op de Verlaatbrug. Die brug was een belangrijke stelling, immers hij
opende de weg naar Princenhage en zo verder. Ook hadden zij de Bernhardbrug, op
de kruising van de Vredenburgsingel en de Vincent van Goghstraat en de
Verlaatbrug ondermijnd. Toen dit de bakker, Jaak van Lint ter ore kwam, sprak
hij meteen de Duitse commandant aan en slaagde erin de springlading, door veel
te praten, te verminderen. Gelukkig maar, anders had heel te wijk ten gronde
gegaan. Vader, moeder en mijn grootouders zaten al enkele dagen, met angst en
beven in de kelder, tot de dag van de bevrijding aanbrak. Het was urenlang
stil, een angstaanjagende, onheilspellende stilte. Wat staat ons te wachten?
Vader, eigenwijs en nieuwsgierig als hij was, ging ondanks protesten kijken wat
er aan de hand was. Hij opende het raampje van de voordeur en werd op hetzelfde
moment teruggeslagen door een grote explosie. Dat was de Verlaatbrug, die de
lucht invloog.
De Verlaatbrug na de explosie
Poolse troepen in de Julianalaan 29-10-1944
Ze bleven daarna in de kelder, omdat ze wisten van het kanon in de
Oosterstraat, gericht op de Verlaatbrug. Het bleef echter een hele tijd rustig,
vader kon zijn nieuwsgierigheid weer niet bedwingen en ging eens luisteren of
het al veilig was. Hij hoorde praten, geen Engels, zoals verwacht, maar een
taal die hij niet kende. Het bleek Pools te zijn. Dus hij meteen naar buiten en
heeft de overige Polen, die nog steeds bang waren dat er springlading onder de
brug lag, over de kapotgeschoten brug geloodst. Het was voor moeder nog een
extra feestje, want op de hoek van de Rubensstraat en de Verlaatstraat lag een
dood geschoten paard, dus aan vlees geen gebrek. Mijn vader was in die tijd
slager, dus je begrijpt wel dat het beste vlees naar Rubensstraat 24 ging. Mijn
ouders hebben nog enkele maanden inwoning gehad van Poolse soldaten, immers zij
hebben de winter grotendeels in Breda doorgebracht en inkwartiering was toen
normaal. Je kunt dus gerust stellen, dat mijn moeder een verjaardag had om
nooit te vergeten.
Peter Baremans.
2007