Thailand

 

 

Het was weer eens zo een vakantie waar ik echt naar uitzag. Dankzij een goedkope vlucht met de Royal Jordanian Airlines en met een tussenlanding op het door mij reeds bekende Amman werden we in een hele grote ‘vogel’ met heel weinig passagiers zeer comfortabel naar Bangkok gevlogen. Helaas begon de reis al met een vertraging van ruim vier uren op Schiphol. De redenen die worden opgegeven voor iets dergelijks vergeet ik altijd maar gauw. Want na heel veel ervaring en de mogelijkheid om ook af en toe eens ‘n kijkje achter de schermen te kunnen nemen, weet ik wel beter. Dan moet ik constateren dat het de ‘geachte clientèle’ van de meeste maatschappijen ronduit belazerd worden als het om dit soort mededelingen gaat. Ruim vier uren inhalen op een vlucht van pakweg vier uur naar Amman kunnen de Jordaniërs ook niet! Dat moge duidelijk zijn. Dus: ‘dag met het handje,’ voor nog een avondje Amman. Ik kende de ‘ballentent,’ annex hotel bij het vliegveld van Amman wel van andere reizen.

 

 

 

Bangkok skyline

 

 

Er zat dus weinig anders meer op dan daar toch maar een paar uur proberen te slapen. Want stel dat het volgende vliegtuig, de aansluitende verbinding naar Bangkok, wel op tijd zou vertrekken! Het zou natuurlijk voorpaginanieuws geweest zijn in de lokale pers aldaar, maar je weer maar nooit. Onze vlucht zou rond 06.20 uur vertrekken, we werden dus om 04.30 uur gewekt en we reden de startbaan op tegen een uur of acht in de ochtend. Arabische efficiency ten top! en dan te weten dat het hotel wel bijna 1½ kilometer van de vertrekhal staat! Gelukkig zaten op deze vlucht weinig alleenstaande mannen. Het is namelijk een gegeven op vluchten met bestemming Bangkok! Niet dat ik ‘gebeten’ ben op alleenstaande mannen, maar wel op die types die naar Bangkok reizen zonder hun echtgenote’s en niet voor zaken! Dat op vluchten naar Manilla en Bangkok de toestellen soms afgeladen zijn met mannen die echt niet voor de pagodes of het Thaise natuurschoon daarheen vliegen is algemeen bekend. Nou ja, het is maar wat je onder natuurschoon verstaat! Bovendien is het nare, tijdens deze vluchten, dat je met dat soort mensen ook geen normaal gesprek kunt voeren! Ik heb er althans weinig zin in!

 

Het vliegveld van Bangkok in het noordelijke stadsdeel was druk, erg druk, eigenlijk zoals altijd. De controle stelde weinig voor en een taxi was gauw gevonden. Met mijn immer voorhanden zijnde kaart van een stad op schoot was ik dus weer zo goed als verzekerd dat we geen te dik betaalde overbodige stadsrondrit kregen. Tja, taxichauffeurs, waar ook ter wereld, zijn nou niet bepaald mijn meest favoriete vakantievrienden. Het hotel dat ik had uitgezocht en wat ook door een mijn bevriende organisatie wordt gebruikt was ronduit perfect. Zeker niet echt té ver van het centrum en in een wijk waar bijzonder veel te doen was en even het straatje uit en we waren op een grote buurtmarkt aangeland. Die straatmarkten in Bangkok zijn voor ‘koopjesjagers’ zoals ik een absolute ‘must.’ Het is alleen zo jammer dat de meeste kledingproducenten in zowel Thailand, als ook in China, zich o zo moeilijk voor kunnen of willen stellen dat een Europees lichaam nou eenmaal forser is uitgevallen dan die frêle Aziatische lichaampjes. Gewoon maatje 42 is daar al gauw ‘XXX-Large’ of nóg meer en dat is echt niet goed voor je zelfbeeld of voor eigenwaarde!

 

 

 

Bangkok

 

 

Het was al bijna 30 jaar geleden dat ik Bangkok weer eens te zien kreeg. Er waren dan ook wel dertig keer zoveel taxi’s, tuk-tuks, bussen en ander verkeer dan weleer. Ik kwam tot de conclusie dat er meer oude wrakken van auto’s rondreden in Nederland dan in Bangkok. Dat gevoel ben ik overigens in drie weken tijd geen moment kwijtgeraakt. Ook niet in het uiterste noorden van het land of aan de kust. Een aangeboden excursie naar de Bridge on the River Kwai heb ik maar minzaam afgewimpeld. Want ik wist dat wat ze je daar laten zien toch allemaal ‘fake’ is en dus niet de plaats is geweest waar dit oorlogsgebeuren werkelijk plaats heeft gehad. Wel heb ik enkele dagen uitgetrokken om Bangkok weer eens goed ‘op te snuiven.’ Deze miljoenenstad die zo uitgebreid is, dat als je op de 48ste etage zit van een der vele wolkenkrabbers en daar in een ronddraaiend restaurant zit te genieten van het uitzicht, dat je nergens, maar dan ook nergens het einde, of de rand, van de stad kunt ontwaren! Uitgezonderd de kust natuurlijk.

 

Aan één dag, om de paleizen en de pagodes bij die paleizen allemaal te bezoeken, heb je echt te weinig. Het mozaïek en de bouwkunst en de precisie waarmee alles gebouwd is grenst aan het ongelofelijke. Gelukkig liggen al deze bezienswaardigheden in één wijk en voor menigeen zelfs op loopafstand. Maar gezien de altijd hoge temperaturen én de vochtigheidsgraad is het raadzaam om een tuk-tuk te nemen, die je in een oogwenk door het ‘knettergekke’ verkeer heen weet te loodsen. Helaas, ook in Bangkok overkomt het je gegarandeerd dat zo’n tuk-tukchauffeur je eerst even, via een omweg, daar zitten ze niet mee, afzet bij een of andere juwelier. Dat ze daar hun procenten en of commissie later innen als je je laat verleiden tot aankoop van het een of ander is evident. Ze mogen het mij rustig vragen of ik er interesse in heb, geen punt. Echter het me ongevraagd naar zo’n adres rijden, mét omweg, haalt het slechtste in mij boven! Want dit soort figuren steelt dus mijn en uw kostbare tijd. Menige Thaise tuk-tukchauffeur, annex taxichauffeur heeft dan ook nog weleens kwalijke herinneringen aan mij denk ik zo maar. Bangkok kun je met een gerust geweten plaatsen in de steeds langer wordende rij van ‘tienmiljoen-plus-steden.’ Ook in deze stad vind je dikwijls naast prachtige appartementsgebouwen nog tentenkampen annex krotten van de minderbedeelden. Hoewel het in Thailand nog redelijk is in vergelijk met India en zeker met landen als Pakistan of Bangladesh.

 

 

 

 

Klongs

 

 

De kust met de bekende badplaats Pattaya had ik al eens gezien en nu was ik er op gebrand het uiterste noorden van Thailand eens te bezoeken. Even een beetje rondvragen leer je dan al gauw dat een treinkaartje naar de tweede stad van het land, Chiang Mai in het noorden, een fractie kost van een georganiseerde tour. Vanaf het Centraal Station gelegen in de Chinese wijk van Bangkok namen we al vroeg in de ochtend de trein naar Chiang Mai. Opnieuw een belevenis. De trein leek van binnen op een vliegtuig met dito stoelen en bediening, alleen de ‘airco’ was ijs- en ijskoud afgesteld. Maar alle, overigens prima maaltijden, tot en met het ontbijt was inbegrepen bij de paar euro’s die deze bijna 12,5 uur durende treinrit kostte. De terugtocht was dus met het vliegtuig. Thai Airways deed over hetzelfde stuk slechts 1,25 uur inclusief een extra maaltijd en voor een prijs amper het dubbele van wat de trein kostte.

 

De aankomst in Chiang Mai was een prettige ervaring. De treinrit zelf was door vlak land, net zo plat als Nederland op de meeste plaatsen. Af en toe een stop bij een stadje of grotere plaats en eenmaal hoog in het noorden en dus in de bergen aangekomen was het buiten de trein zelfs redelijk koel. In ieder geval was de overgang van de ‘ijscokar-airconditioning’ naar de buitenlucht niet zo erg. Direct buiten het station van Chiang Mai is een oude stoomlocomotief te bewonderen die als een soort van monument daar staat opgesteld. Een hotel had ik al gereserveerd dus dat was allemaal snel in orde zodat er nog tijd over bleef om wat te winkelen. Want winkelsluitingstijden, dat is in Thailand een haast onbekend begrip. Trouwens dat is het geval in het gehele Verre Oosten, althans naar mijn ervaring. Als men gaat slapen dan gaan ook de winkels vanzelf dicht. Een ander probleem waar je voor komt te staan in wat ik noem ‘spleetogenlanden,’ met verder alle respect overigens, dat zijn schoenen. Liever gezegd schoenmaten. Niet dat ik op zo een grote voet leef, maar een maatje 40 zit me best lekker. Laat dát nou net de maat zijn voor de Thaise en ook Chinese equivalent voor ‘Mr. Bigfoot.’ Voor herenmodellen is dat nog net acceptabel, maar voor dames met een maatje 40 dan levert dat in ieder geval een hoop gegiechel op, maar verdraaid weinig schoenen!

 

 

 

Bridge on the River Kwai

 

 

Dat Chiang Mai een prachtige oude stad is met een heleboel verrassingen zal niemand verbazen. Het is bovendien de toegangspoort tot wat beter bekend is als de Gouden Driehoek. Het bergachtige gebied van Noord-Thailand wat grenst aan Myanmar (Birma) en Laos. Dit alles in een prachtige natuur waar de Mekong-rivier de absolute topper van mag heten. Ook vind je daar diverse olifantenpopulaties die, zij het slechts voor toeristen, nog hun oude stiel uitoefenen van bomensjouwers. Soms met een hele show incluis. Verder zijn olifanten geheel uit het Thaise straatbeeld verdwenen. Suzuki’s, Toyota’s, Kia’s, Hyundai’s, Nissans, Honda’s, Mitsubishi’s en meer van dat spul, zijn ervoor in de plaats gekomen. De prijzen voor de trossen bananen die je mag kopen als beloning voor de getoonde kunsten van de dikhuiden, daar zouden ze zich hier bij Albert Heijn wellicht voor schamen. Maar ja, het is voor het goede doel zullen we maar denken en die olifanten worden daar écht goed verzorgd.

 

Een ander aspect is dat ze die olifanten ook inzetten voor tochtjes met toeristen op hun rug. Daar zit je dan in een soort van mandje met een hele lage rand. Meters hoog op zijn rug en een begeleider in de nek van de olifant. Zo gingen we een bergpad op en die olifant van ons die had onderweg best wel eens zin in een of ander hapje, wat hij van een boom of plant afrukte. Alleen die dikhuid had er geen gevoel bij dat mijn mandje vervaarlijk heen en weer wiebelde en soms zag ik alleen een diepe afgrond onder mij. Het bergpad was namelijk niet voorzien van parkeerstroken! Laat staan van vangnetten. Wat prees ik me gelukkig toen we op de plaats aangekomen waren, waar we als onderdeel van dezelfde trip plaats konden nemen op een gammel vlot en wederom met een begeleider de weg terug gingen, maar dan over ondiep water. Daar voelde ik me stukken veiliger, alhoewel ik er geen notie van had wat zich in dat water bevond. Dit onderdeel van de trip was werkelijk onvergetelijk, zeker de oerwoudgeluiden me nu weer herinnerend en de prachtige doorkijkjes en om van de sfeer maar niet te spreken. Voor het geld hoeft u het niet te laten. Een ritje in de achtbaan op een boerenkermis in Europa is geheid duurder!

 

Een andere tocht vanuit Chiang Mai was wat minder voortreffelijk. We zouden met een busje naar het drielandenpunt gaan en een bezoekje brengen aan Laos. Een visum voor Laos hier in Europa kost een heleboel ‘eurootjes’ maar daar was er geen sprake van een visum. We werden met speedboten over de snelstromende en zeer brede Mekong-rivier gevoerd en gewoon op Laotiaanse zijde afgezet. Niks geen visum, niks geen paspoort, niks geen douane. Wel je een ongeluk kopen aan allerlei goederen die in Laos geprijsd waren op een niveau die onze opa’s en oma’s wellicht nog tot enig goedkeurend gemompel hadden kunnen bewegen. Halfedelstenen voor een habbekrats, sloffen sigaretten voor amper 2,5 euro per slof! Blouses voor 2 euro en dat waren de duurste en eten? Die prijs moet ik in centen uitdrukken en zoiets vergeet ik altijd. Ik reken in hele Dollars of Euro’s. Centen daar reken ik echt niet meer mee.

 

 

 

Chiang Mai

 

 

Maar terugkomend op dat busje wat ons naar de Mekong en Laos bracht. Daar zaten negen Israëli’s in en één kapitein van het Franse leger op Nieuw-Caledonië. Een eiland in de Stille Oceaan en verdraaid laat die goeie man nou alleen Frans spreken. Onze Thaise gids sprak ‘steenkolen-Engels,’ de Israëli’s verstonden dat perfect. Maar Frans dat was hun een ‘deur te ver’ en wie stonk er weer in? Juist ja! Wie was dus die dag onbezoldigd tolk? Juist ja! Die kerel week geen meter meer van mijn zijde. Hij betaalde overigens wel royaal mijn consumpties en die waren zeker in Laos allemaal bij elkaar wel een hele euro, inclusief een goede fooi! De gouden driehoek ten noorden van de stad Chiang Rai (dus geen: Mai) had nog een andere leuke attractie. Via een loopbrug kon je naar een stadje in Birma en de prijzen daar van allerlei goederen waren helemaal vooroorlogs. Dat ons busje op de terugweg naar Chiang Mai uitpuilde zal niemand verbazen. Die Israëli’s konden er weer voor jaren tegen!

 

Een ander feit wat ik al even had aangehaald over de ‘mannen’ die Thailand bezoeken voor andere zaken dan voor puur toerisme of zaken, zijn de zogenaamde pedofielen. Ik had gehoopt dit soort types zeker in het noorden van Thailand niet meer tegen te komen. In mijn naïviteit had ik alleen gedacht dat ze de plaatsen aan de kust en Bangkok onveilig zouden maken. Helaas was dat niet zo, het noorden was en is goedkoper en dat gold dus ook voor de ‘sex-industrie.’ Ook daar zag je ze zonder enige schaamte ‘schuiven.’ Duitsers, Engelsen, ‘Fransozen’ maar ook Nederlanders. Je kon ze aan hun ogen herkennen, de manier waarop ze liepen, zich voortbewogen, kortom aan alles. “Getverderrie wat een gluiperds!” In mijn slechtste momenten dacht ik als het een Nederlander betrof: ik hoop je in het vliegtuig weer tegen te komen! Achteraf denk ik: gelukkig dat dit niet is gebeurd, althans niet die figuren die ik met zekerheid zou hebben kunnen identificeren. Zij, die ik ervan had verdacht overigens wel, maar dan mag je natuurlijk niets zeggen.

 

Tot slot geef ik u nog een paar cijfers en wetenswaardigheden over dit mooie koninkrijk Thailand. Het is een redelijk welvarend land (89e op de wereldranglijst), maar met toch een lichte neiging naar corruptie. Onafhankelijk is het al sinds de dertiende eeuw! Ruim 63 miljoen inwoners waarvan het ‘leeuwendeel’ Thai is (83%) en een grote minderheid van 12% is Chinees. In het bergachtige noorden zijn vele kleine, in aantal dan, stammen te vinden die zich intussen staande weten te houden door zich te presenteren aan drommen toeristen. Die deze stammen in hun authentieke dorpjes komen bekijken. De minderheden ‘scharrelen’ dan wat rond en proberen van alles te verkopen, in deze plaatsjes die eigenlijk meer een soort van openlucht musea zijn dan echte dorpen. Terwijl je hun goede en normale huizen en auto’s een eindje verderop ook kunt bekijken, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. Dat is voor ná werktijd. Dat wil zeggen: als de bussen vertrokken zijn. Thailand is ongeveer 13 x zo groot als Nederland en heeft in het uiterste zuiden erg veel last van een, zij het kleine minderheid van Moslims, die uiteraard naar onafhankelijkheid streven of naar aansluiting bij het meer Islamitische Maleisië. Auto’s kun je ook in Thailand huren. Wie zich echter in het verkeer wil storten in Bangkok moest eerst een ‘kamikazediploma’ overleggen, anders is het echt geen doen. Bovendien let op, niet elke Thai is zo goed verzekerd als wij het zijn!

 

 

 

Mekong-rivier

 

 

Buiten Bangkok echter kun je prima wegkomen met een huurauto. Alleen het verkeer is zoals in veel verre ‘Oostenlanden:’ Links!, dus soms link! Wat zeg ik: “Bloedlink!” De bevolkingstoename wordt de laatste jaren aardig in de hand gehouden door een intense bevolkingsplanning en voorlichting. Helaas is ook aids hier een niet ongekend fenomeen en de prostitutie is wijd verbreid. Het Boeddhisme gaat hier schijnbaar soepel mee om. Waar dat Boeddhisme ook soepel mee omgaat dat zijn voedingsregels. Die zijn er dus simpelweg niet. Een Thai zal net als een Chinees alles eten wat kruipt, loopt, vliegt of zwemt. De vele eetstalletjes op straat verkopen dan ook werkelijk alles wat eens gekropen, gevlogen of gelopen heeft. Tot en met de vreemdste insecten aan toe. Maar voor hén die zich hier in Europa alleen weten te scharen onder de ‘patatcultuur.’ Ook zij kunnen zonder problemen Thailand bezoeken. De hamburgers van McDonald’s of de ‘kippies’ van Kentucky Fried Chicken zullen u met open armen ontvangen. Als laatste: neem noch naar elders, maar zeker niet naar Thailand a.u.b. geen grammetje drugs mee. Het ‘Bangkok Hilton,’ maar dan niet van die beroemde keten, doch dat ándere Hilton, die met die zware deuren, die zullen u met liefde tot de dood verzorgen. Of dat laatste zelfs een beetje bespoedigen. U bent dus wederom gewaarschuwd.

 

 

Silvia Videler.

 

Oktober 2006

 

Home