Indonesië

 

 

 

 

Ouderen kennen het nog als ‘ons’ voormalig Nederlandsch Oost-Indië met als hoofdstad Batavia. Van mijn moeder heb ik het rijtje nog geleerd dat zij uit haar hoofd moest kunnen opdreunen op school: Celebes, Borneo, Sumatra, Java, Bali, Lombok, Soemba, Soembawa, Flores, Timor, Buru, Seram, Halmahera en de grote en kleine Kei-eilanden. Dat waren en zijn dan ook de voornaamste eilanden van dit zich over meer dan 5.000 kilometer uitstrekkende rijk. Dat is overigens een achtste deel van de omtrek van de aarde! De namen van veel eilanden zijn intussen veranderd. Celebes is Sulawesi geworden en Borneo heet vandaag de dag: Kalimantan. Het tegenwoordige Indonesië heeft er in 1956 het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea gemakshalve er ook maar bij ingepikt. Een gigantisch groot gebied wat zich kenmerkt door een vreselijk heet en vochtig klimaat. Heel erg dun bevolkt door voornamelijk Papoea’s en die trouwens net zoveel gemeen hebben met de doorsnee Indonesiër dan een Noor met een gemiddelde Tanzaniaan.

 

 

 

Djakarta

 

 

Langs de andere kant heeft Indonesië toch een klein stukje grond moeten prijsgeven, zij het onder zware internationale druk. Het oostelijke gedeelte van het eiland Timor was al vier eeuwen lang gekoloniseerd door de Portugezen. Dit gedeelte van Timor is dan ook na een felle strijd in 2002 onafhankelijk geworden en kan zich tegelijkertijd rekenen tot de allerarmste staten van de wereld. Het heeft amper 800.000 inwoners, zonder goede infrastructuur en echt volledig afhankelijk van buitenlandse hulp. De voor meer dan 95% Rooms-katholieke bewoners zijn een mengeling van Maleiers en Papoea’s. Opvallend is dat na de onafhankelijkheid zich zeker 200.000 Indonesiërs gevestigd hebben in het nu onafhankelijke Oost-Timor! Een mijns inziens politieke en religieuze ‘move’ van de eerste orde!

 

Terug naar ons hoofdonderwerp: Het volledige tropische Indonesië is een vulkaanachtig land met zeer veel bossen (oerwoud) en alle eilanden zijn zeer bergachtig. Java is niet het grootste eiland en is wat betreft oppervlakte kleiner dan Sulawesi, Kalimantan en Sumatra. Maar dat Java is onbetwist het allervoornaamste eiland. Java is het absolute ‘hoofdeiland’ met daarop ook gelegen de hoofdstad Djakarta, waar alle kantoren en ministeries zijn gevestigd. Ook zijn er fabrieken en vestigingen evenals banken van allerlei grote wereldconcerns. Van de voormalige hoofdstad Batavia is weinig meer te zien op wat oude bouwwerken na. Nu het Djakarta genoemd wordt kan deze stad zich zeker meten met die andere zuidoost Aziatische megasteden. Exact is het niet bekend maar de schattingen lopen uiteen tot ongeveer tien miljoen inwoners in deze ene stad alleen al. Oppervlakkig bekeken is het een welwarende, drukke en vol met wolkenkrabbers gebouwde stad. Maar bovendien vind je hier ook nog de kampongs (soort dorpen), wijkjes eigenlijk met ieder een eigen kamponghoofd of leider. Wijken met veel mensen, alles naast elkaar gebouwd, in de breedte en niet in de hoogte. Dat in tegenstelling met de binnenstad en de vele zakenwijken waar de torenhoge gebouwen als ‘paddestoelen’ uit de grond schieten en die deze kampongs steeds meer dreigen op te slokken. Zo ontstaan aan de rand van de stad weer nieuwe kampongs. De mensen moeten toch ergens blijven nietwaar. Ondanks dat Indonesië een groot land is met veel grond is de regering zich er terdege van bewust dat het relatieve kleine Java te overbevolkt is. Men probeert daarom een spreiding van de bevolking aan te moedigen, dikwijls door middel van subsidies en premies.

 

 

 

Jongen in sloppenwijk – Djakarta

 

 

Toch is men daarin ook redelijk beperkt want niet alle grond is geschikt voor grote concentraties mensen. Het ‘moordende’ klimaat van het met tropisch oerwoud overdekte grote Kalimantan is alleen aan de randen (kusten) bewoonbaar. Slechts een generatie geleden waren er op Kalimantan nog maar 4 plaatsjes van enige betekenis. Nu zijn deze plaatsjes inmiddels uitgegroeid tot grote steden en dit gaat mede ten koste van de flora en fauna op dit zeer tropisch eiland. Ooit zullen de Indonesiërs hopelijk eens gaan inzien waartoe deze eigenmachtig gecreëerde volksverhuizing zal leiden en dan ook nog de roofbouw die er wordt gepleegd in de oerwouden, ten koste van het tropisch hardhout. Dat dit een zware wissel trekt op de habitat van de nu nog vele orang-oetangs (mensapen) zal duidelijk zijn. Op Java zijn afgezien van Djakarta nog een groot aantal miljoenensteden zoals het mooie en oude Bandoeng, het prachtige Soerabaja en dan nog Semarang. Het tot de verbeelding sprekende Jogjakarta en de wat minder bekende steden als Malang en Surakarta. Hét grote probleem van Indonesië is de verscheidenheid van de vele volkeren. Naast de officiële taal, het Bahasa Indonesia spreekt men nog maar eens meer dan 250 andere talen. Je mag er dus vanuit gaan dat er evenzo vele volkeren zijn. Java, het zogenaamde hoofdeiland, telt trouwens 45% van de hele bevolking en is daarmee dichter bevolkt dan het al zo dichtbevolkte Nederland.

 

 

 

Kalimantan

 

 

De politieke elite van West-Java heeft de grootste moeilijkheden met de bevolking van Noord-Sumatra (Atjeh) en die van Irian Jaya, het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea. Deze groepen streven nog steeds naar onafhankelijkheid, maar ook andere bevolkingsgroepen zoals de Molukkers (Ambonezen) is de wens voor vrijheid bij hun ook nog steeds luid te horen. Ver voor de jaren van de kolonisatie bestond het vroegere Indonesië uit een groot scala van zelfstandige koninkrijkjes en sultanaten. Ook zijn er de al jaren durende onlusten tussen de overgrote massa van Moslims en de kleinere Christelijke bevolkingsgroepen. Christenen op Sumatra en zeker die op Sulawesi hebben vaak te lijden van de steeds fanatieker wordende Moslimgroepen en de daarbij behorende repressie. Maar ook Java en de Molukse archipel hebben met deze religieuze twisten steeds meer en meer te maken. Natuurlijk was Indonesië al eeuwen geleden overgegaan tot de Islam. Echter pas de laatste tientallen jaren begint de Islam zich in dit deel van de wereld meer dan ooit te roeren. De ongeveer 10% van de bevolking die Katholiek of Protestant is, komen onder steeds zwaarder vuur te liggen en kunnen ook steeds minder rekenen op bescherming van de regering. Integendeel, dikwijls zal het naar een plaats van onlusten gestuurde leger de zijde van de Moslims kiezen, daar zij zelf voor het overgrote deel uit Moslims bestaan.

 

 

 

Straatbeeld – Soerabaja

 

 

Van de ruim 220 miljoen Indonesiërs is slechts een miniem gedeelte Hindoe en deze vind je op het exotische toeristeneiland Bali én op de westzijde van het eiland Lombok. Maar meer dan 2% van de totale bevolking maken zij niet uit. Ook de van oudsher in Indonesië wonende Chinezen, deels Christelijk en deels Boeddhistisch, krijgen het almaar moeilijker. Dit toenemende religieus fanatisme is zelfs als toerist goed te merken. Kwam je er, een ruime dertig jaar geleden, dan kon je nog gaan en staan waar je maar wilde. Niemand legde je een ‘strobreed’ in de weg. Nu echter, althans de laatste jaren, kom je met name op Java toch een aantal zeer nare zaken tegen. Je wordt als Christenhond uitgescholden en als westerling, voor bezetter en meer van dat ‘fraais.’ Dat kan al op de luchthaven beginnen.

 

 

 

ITS Universiteit – Soerabaja

 

 

Op Sumatra (Atjeh) is onlangs al de zogenaamde Shariapolitie geïnstalleerd. Die moet er op toezien dat voornamelijk de vrouwen zich kleden volgens de Islamitische normen en zeden. Openbare geseling is de sanctie en dat werkt effectiever dan de paar duizend almaar minder waard wordende roepia’s te moeten betalen als boete. Tja, als je met politie het geloof moet gaan afdwingen, dan is zo een land niet meer waard om door toeristen bezocht te worden, althans in mijn beleving! Ongeacht vanuit welke religie er dan ook op wordt toegezien. “Staat en religie dienen in onze wereld gescheiden te zijn.” Echter dat feit staat haaks op de principes van de Islam! Dat is best jammer, want wat is Indonesië een pracht van een land. Natuurlijk heb ik maar een fractie en niet meer dan dat mogen en kunnen bewonderen. Bijna 14.000 eilanden bezoeken daar doe je meer over dan gedurende een heel mensenleven, al word je nog zo oud.

 

Bogor, het vroegere Buitenzorg, is een ideaal oord waar vroeger de rijken van Batavia graag heen gingen vanwege de hoge ligging en dus het koelere klimaat. Bogor is nóg steeds een prachtige bestemming. Alleen is het nu een grote en drukke stad geworden en heeft het weinig meer van dat, wat het ooit was. Althans volgens de verhalen die ik erover gehoord heb van oud-Indiëgangers.

 

 

 

Winkelstraat Jalan MalioboroJogjakarta

 

 

Als bezoeker merk je wel dat Indonesië een tamelijk veilig land is. De criminaliteit is erg laag, zowel de zware criminaliteit als de straatcriminaliteit. Maar hoe lang nog voor westerlingen? Natuurlijk ontkomt dit land ook niet aan een toename van dit kwalijke gegeven, maar eerlijkheid staat toch vrij hoog in het vaandel bij de gemiddelde Indonesiër. Alleen het reeds eerder genoemde onderlinge religieus geweld is een gegeven waarvan je verbijsterd staat, als je hoort wat voor gruweldaden en barbaarse methodes er worden toegepast. Het staat namelijk zo in schril contrast met de zachte, goedmoedige en althans uiterlijk beschaafde aard van de Indo’s.

 

Een echte belevenis is per trein dwars door Java te reizen. Naast Sumatra trouwens het enige eiland van de hele archipel met spoorwegen. Op een oud stoomtreintje na dan die op Madura nog rijdt. Vanaf Djakarta, de dagenlange tocht naar Soerabaja is een zeldzame ervaring. Soms rijdend met een redelijke vaart dwars door de sawa’s, de rijstvelden en dan weer dwars door de kampongs. Dan kun je vanuit je treinraam zomaar binnenkijken in de vaak armoedige huisjes van mensen die hun ‘stulpje’ gebouwd hebben op soms nog geen twee meter van de spoorrails en waar kinderen en kippen opzij stuiven voor de naderende trein. Dat druk- en dichtbevolkte Java heeft trouwens verdeeld over het hele eiland machtige bergen met diverse toppen tot ruim 3.600 meter. De aloude Boeroebordoer op West-Java is de allergrootste toeristen- en publiekstrekker van het eiland. Redelijk gemakkelijk te beklimmen en je geniet van grootse panorama’s.

 

 

 

Puncak-Pas, Theeplantages – Bogor

 

 

Tja, dan het onderwerp eten: niets leek mij in Indonesië zo belangrijk als eten. Het lijkt wel of met name de vrouwen daar de ‘godganselijke dag’ mee bezig zijn. Heb je het geluk uitgenodigd te worden bij mensen thuis dan ontkom je niet aan hun familiespecialiteiten om die te proeven. Vind je het echt lekker en laat je dat merken, dan is de kans groot dat je de volgende dag nogmaals voor jezelf een plaatsje hebt gereserveerd. Want natuurlijk kennen ze nog veel meer recepten die vaak van moeder op dochter overgaan of … worden meegenomen tot in het graf. Saté heb ik daar gegeten, zo allemachtig lekker met zo’n lekkere saus, dat is hier niet te krijgen, althans ik heb er geen weet van. Wel valt het op dat men veel minder warm eet dan men hier gewend is. Dikwijls is het lauw tot zelfs koud aan toe. Niet alles is koud of lauw, maar toch veel en veel meer dan wat je hier krijgt voorgeschoteld in een Indonesisch restaurant. Ook het gebruik van de sauzen is een stuk matiger dan wij gewend zijn. Maar zeker niet minder lekker en dan die kruiden! Alles heeft een naam en alle combinaties hebben zo ook weer een eigen naam. Dit word je dan duidelijk tot overduidelijk gemaakt, maar je vergeet het weer net zo gauw als dat het je verteld wordt. De diverse namen van de gerechten in een volgende plaats of streek blijken toch immers weer anders te zijn. Welke moet je dan onthouden? Dus ik heb de moed maar opgegeven.

 

Nog even terug naar de vrouwen die voor die heerlijke maaltijden garant staan. Van de vroege ochtend tot de avond is men bezig met kopen, schoonmaken, voorkoken en klaarmaken van de groentes, vlees en het voorbereiden van de sauzen. Ook de maaltijd zelf is een gebeuren die een veel grotere plaats van het dagelijkse leven inneemt dan dat wij hier gewend zijn. Daarnaast zie je in de grote steden, met name kantoorpersoneel al net zo gemakkelijk gebruik maken van de McDonalds als dat je dat hier ziet. Daar sta je dan als westerling naar te kijken en schud je maar eens meewarig je hoofd. Zeker als je juist weer zo’n heerlijke, echte Indonesische maaltijd hebt verorberd.

 

 

 

TorajahuizenSulawesi

 

 

De bekende nasigoreng wat wij hier kennen, is daar trouwens haast niet te vinden. Nasigoreng, gebakken rijst met van alles erbij is eigenlijk niet meer dan alle kliekjes van de vorige dag. Even opbakken in een grote ronde pan (wok) en alles door elkaar mixen en dan heb je weer een ontbijt! Klaar is dat! Toch nog even terug naar het religieuze beleven en nu eens niet naar die Islam. Van voor de tijd dat in het vroegere Indië de Islam ‘wortel’ schoot, stammen oeroude gebruiken. Ook bekend onder de naam: ‘adat.’ Heel veel spirituele en zeker geen Islamitische gebruiken zijn onder de naam ‘adat’ te vangen. Van geestverschijningen tot een terug kunnen gaan in de tijd. Van toekomstvoorspellingen tot angstaanjagende zaken die mensen dingen doen laten zien die je normaal niet zou kunnen waarnemen. Bijna iedereen weet er zijn of haar verhaal wel over te vertellen en het is meer gemeengoed bij de gemiddelde Indonesiër als dat men zo op het eerste gezicht zou willen of kunnen geloven. Het bijgeloof of het rekening houden met de ‘adat’ loopt dan ook als een ‘rode draad’ door het leven van de Indonesiër heen. Ook het rekening houden met de voorouders. Daar draait ook meer om dan men wel zou mogen verwachten, zeker gezien de leer die de Islam hieromtrent brengt.

 

 

 

Rijstvelden Gunung KawiBali

 

 

Ook op Bali dat toch vrijwel geheel Hindoeïstisch is blijkt het geloof in geesten en voorouderverering vrij algemeen te zijn. Zeker is het bijzonder in een gloednieuw en groot westers hotel te zitten met alle comfort van dien en dan wordt er in de tuin van datzelfde hotel door tientallen mannen een religieuze dans ten uitvoer gebracht. Echter je ziet dat ze in trance geraken en met het slaan op een soort van trommels en met bewegingen, die ons westerlingen totaal vreemd zijn, raken ze echt buiten hun zinnen. Ik doel hier op de zogenaamde apendans. Een bijzonder fenomeen, temeer daar dit semi-religieuze gebeuren extra voor toeristen wordt opgevoerd.

 

Zo zijn er in dit grote eilandenrijk nog wel andere vreemde gebruiken in zwang. Op Sulawesi bijvoorbeeld, bij een stam waar de doden worden neergezet open en bloot in dodenhuizen en die tot in lengte van jaren te bezichtigen zijn door een ieder die er maar heen wilt. Macaber? “Ja, afschrikwekkend!” De gedachte van deze bevolkingsgroepen is dan zo dat de overledenen toch deel blijven uitmaken van hun dagelijkse leven en dan vanuit hun hiernamaals het goede weten te bewerkstelligen voor de levenden! Vreemd maar om de een of andere reden stinkt het niet. Waarschijnlijk was er recentelijk geen bijzetting geweest of ik had nog ‘teveel sambal’ bij mijn laatste maaltijd genoten en dat sluit ook de reukorganen af, zeker weten! Maar ik rook geen weeïge lijkenlucht.

 

 

 

Raksasa-beeld

 

 

Nu nog een ‘laatste woord’ over het klimaat: er zijn twee moessons, een natte en een droge. Gedurende beide moessons is het zo heet, zo verschrikkelijk warm, te warm voor menig westerling. Alleen hoger in de bergen is het dikwijls een stuk aangenamer. Gaat u er toch heen, denk dan aan de inentingen, zorg voor zouttabletten tegen de uitdroging want u verliest een hele hoop vocht. Een ding is er in ieder geval stukken op vooruitgegaan in de laatste decennia. Dat is de gezondheidszorg. In de kleinste nederzettingen vind je wel een eerste hulppost met redelijke tot goede zorg. Ook wat betreft hygiëne zou je je erger kunnen voorstellen maar ook dat gaat echt de goede kant op. Indonesië is en blijft een fascinerend en prachtig land met een toch wel erg vriendelijke en zeker gastvrije bevolking. Overigens wel een bevolking die erg ingenomen is met de eigen cultuur en van de onze nou niet bepaald gecharmeerd is. Of het moet onze welvoorziene beurs zijn. De Indonesiër is een trots mens, trots op zijn familie, afkomst, land én kookkunst. Als hij je mag, zal hij gaan vertellen en vertellen en nog meer vertellen. Alleen dat feit is al fascinerend. Jammer dat die religieuze problemen zo sterk zijn gaan escaleren en dat heus niet alleen op het platteland of in zogenaamde achtergebleven gebieden.

 

 

Silvia Videler.

 

Oktober 2006

 

Home