Rubensstraat 24

Rubensstraat
– Breda
(Foto:
Kees Wittenbols)
Hoi allemaal, in navolging
van mijn broer Peter Baremans wil ik toch ook een
stukje schrijven. Ik zag vandaag foto’s van de Verlaatbrug en kan me deze
brug nog heel goed herinneren. Het was echt nog zo’n houten brug waarbij
je wel eens dacht: hier zak ik nog wel eens een keertje doorheen. Wij vonden
het best jammer dat er zo’n nieuwerwetse brug kwam van steen en staal
hoewel je eronder je eerste peukjes stiekem kon roken totdat je er
kotsmisselijk van werd. Ook bij de foto’s van het oude Ei kwamen
gedachten terug. Ik was in die tijd nogal bang in het water, maar moest toch op
zwemles. Bloed, zweet en tranen heeft me dat gekost. Na jaren was ik er wel
overheen want in, ik meen 1965, heb ik er nog een periode, voordat Wolfslaar geopend werd, zwemles gegeven. Mijn baas was ook
toen De heer Karel v.d. Brink, een hele aardige baas, met wie ik ook in Wolfslaar een fijne tijd had. Op de ijsbaan was het ook
leuk toeven. Je leerde er je eerste vriendjes kennen en zo ontstond dan een
leuke groep waarmee je op het ijs een lange sliert kon maken en owee degene die achteraan de sliert hing, die wist nooit
waar hij of zij uitkwam, maar meestal tegen de hekken.

Weerijssingel – Breda
(Foto:
Kees Wittenbols)
Dit alles naar aanleiding
van de foto’s die op mijn pad kwamen en mij terug in de tijd brachten. Ik
zal zeker nog wel eens een stukje schrijven wanneer mij weer eens iets te
binnen schiet. Intussen geniet ik telkens als ik van anderen, die ik ken, weer
eens iets lees. Heb intussen al veel mensen gewezen op deze site en die zullen
jullie ook zeker bezoeken en - wie weet - ook nog ooit een stukje schrijven.
Verder wens ik iedereen veel plezier en succes met deze site en groet ik
iedereen die mij nog kent. Ans Beekmans-Baremans,
vroeger wonende in de Rubensstraat op nummer 24.
Ans
Baremans.
2007
Hallo allemaal,
Ook ik woonde in de
Rubensstraat op nummer 24 alwaar ik een fijne jeugd heb gehad. Omdat mijn
ouders een keer naar Duitsland zouden gaan en ze met zoveel kinderen eigenlijk
niet weg konden, besliste pastoor Dekkers dat er dan maar twee bij hem en zijn
huishoudster Marie moesten komen logeren. Al gauw werd beslist dat dit ons
Irene en ik (Marij) dat maar moesten zijn. Wij waren hier in eerste instantie
helemaal niet zo blij mee, omdat we er van uitgingen dat het veel bidden en
naar de kerk gaan was. Maar wat hebben wij het fijn gehad en werden door Marie
schandalig verwend! Iedere dag warme chocolademelk met iets lekkers, vers
geplukt fruit uit eigen tuin, van de pastoor of kapelaan een ijsje. Ook werden
er spelletjes gedaan met heel de bups en er werd veel gelachen. Ik denk hier
met veel plezier aan terug en pastoorke Dekkers was dus zo kwaad nog niet.
Groetjes,
Marijke Ackermans-Baremans
2007
![]()