DE TREIN:
veertig jaar terug en nu
Voor een aan de gemakken
van een auto verknocht persoontje zoals ik, was het een heuse openbaring én
gewaarwording om datgene te ervaren wat veertig jaar geleden zo alledaags was
voor mij: de trein. Zowel als kind en als tiener was de trein voor mij een zeer
vertrouwd vervoermiddel. Bijna al mijn familie woonde buiten de stad en nog wel
zeer verspreid in alle windrichtingen van het land. De familieband was redelijk
hecht te noemen en mijn ouders hadden geen auto! Dus alle ingrediënten waren
aanwezig om een ‘ervaringsdeskundige in spee’ te worden zoals dat heden ten
dage heet. Mijn vele treinreisjes waren naar onder andere Amsterdam, Den Haag,
Rotterdam, Vlissingen, Den Bosch, Maastricht enzovoorts. Deze reisjes waren
voor mij als kind dan ook altijd een plezierig uitje. Zeker als je niet
gedwongen was om in de spitsuren te rijden, was het reizen per trein bijzonder
aangenaam. Of je nou naar het zogenaamde ‘stugge’ noorden reed of je bleef in
het wat ‘lossere’ zuiden, een geanimeerd gesprek met deze of gene zat er altijd
wel in. Ook in de restauratiewagens was de gezelligheid meestal troef. Mensen
die chagrijnig waren omdat ze niet konden roken, daar had je ook nog geen last
van, want er mocht volop gerookt worden. Maar al vrij vroeg kreeg ik de
beschikking over een auto en daarna heb ik eigenlijk amper meer gebruik gemaakt
van de trein als vervoermiddel. Op een nostalgische toeristische stoomtrein na.
Het enige wat ik de
laatste jaren aangaande het treinverkeer hoorde, waren de vele vertragingen en
het feit dat er blaadjes op de rails waren gewaaid, waardoor de treinen niet
meer hun snelheden of andere verwachtingen konden waarmaken. Daar heb ik mij
dus wel eens over verbaasd, dat we vroeger weinig of nooit van stroomstoringen,
wisselstoringen en ‘blaadjes op de rails’ hoorden. Maar goed ik ben geen
deskundige, dus zal ik mij maar van commentaar onthouden. Dit alles tot voor
kort. Een poosje terug moest ik naar een zakenrelatie elders in Europa en
gezien het adres van dát bedrijf en de tijd die ik had, besloot ik per
vliegtuig te gaan en dus de trein naar Schiphol te nemen en terug. Direct
daarna kwam er wederom een onverwacht treinreisje om de hoek kijken, daar ik
werd uitgenodigd voor een plezierig weekendje in Amsterdam, waarbij de alcohol
rijkelijk zou kunnen vloeien, dus ook hier was de eigen auto wederom geen optie
en hebben we ons per trein laten vervoeren. Als ‘klap op de vuurpijl’ moest ik
deze week voor enkele dagen opgenomen worden in een academisch ziekenhuis
(elders in het land) en was het geenszins advisabel om na de ingreep zelf per
auto terug te rijden en zodoende kwam ‘de trein wederom om de hoek kijken.’ Derhalve
en wel in korte tijd, op drie verschillende routes kon ik mij gaan verbazen en
verbijsteren. Want er is best wel wat
veranderd in veertig jaar.
Niet meer van een rokertje
genietend en gezeten in het pluche zoals vroeger, toen het pluche ook nog betaalbaar
was! Ook koffie, bier, limonade of
chocomel wordt niet meer geserveerd. Het reizend publiek was veranderd in een
stel ‘zombies,’ veelal voorzien van oordoppen, zodat zij geheel afgesloten voor
de omgeving konden genieten van hun in vele gevallen ‘basale en ritmische
oergeluiden.’ Van hun gezichten was geen enkele emotie meer af te lezen,
volledig afgestompt. Hooguit een irritatie als de dreun ten einde was en ze het
een of ander moesten veranderen of bijstellen aan hun ‘I-pods,’ of hoe die dingen
ook maar mogen heten.
Communiceren, kletsen,
lekker ‘keuvelen’ was geheel uit den boze. Toch hoorde je bij regelmaat nog af
en toe een menselijke stem, zij het dat het altijd een eenzijdig gesprek was.
Dit via de GSM of het mobieltje, hetgeen al helemaal als standaarduitrusting
gezien mag worden, bij een ieder die de ‘striemen van de luiers’ net van hun
achterwerk hebben. Meestal was de conversatie op een niveau van een tienjarige,
of het bestond uit wat korte en onsamenhangende mededelingen. Op die ene keer
na toen ik ongewild getuige was van een, wederom eenzijdig verhaal, hoe slecht
een goser wel niet was, die overigens net de bons van de desbetreffende dame
had gekregen. De weinig verheffende karakterschets van deze ‘goser’ werd
volledig uit de doeken gedaan, aan diegene die aan de andere kant van de
mobilelijn ‘hing’ te luisteren.
Uitkijkende op het geheel,
zag men dus een groep individuen met haast allen een ‘oorapparaatje’ en zonder
uitzondering zich geenszins bereidtonend tot enige interactie met welke
medereiziger dan maar ook. Dit weinig verheffende tafereeltje heb ik nu op drie
verschillende ‘routes’ mogen aanschouwen, zowel op de heen- als op de
terugreis. Dit samengevoegd met de hedendaagse onpersoonlijke service van de
spoorwegen, die meer met automaten op hebben dan met levende mensen, die je als
klant vroeger nog weleens vriendelijk te woord stonden. Dit doet mij althans
weer snel besluiten mijn auto toch maar weer te gaan gebruiken, ook al zou het
in sommige gevallen beter lijken de trein te pakken, zoals dat heet. De charme
van het reizen met de trein is: ‘Voltooid Verleden Tijd.’ Helaas!
Silvia Videler
September 2006