Hein van Gastel
Artikel uit BN/DeStem van 03-04-2003
Hein van Gastel knipt Kees Rijvers
(Foto: Johan van Gurp)
De snelste kapper van Breda
Donderdag 03 april 2003 - BREDA - Hij speelde tien jaar in het
eerste van NAC met mensen als Leo Canjels, Kees Kuys,
Louis Overbeeke, Theo Lazeroms, Peter van Rijthoven.
“Bijzondere namen, maar gewone mensen,” zegt Hein(tje) van Gastel, waarschijnlijk de snelste voorhoedespeler
die NAC ooit heeft gekend.
Op 8 april wordt hij 65 jaar en is hij vijftig jaar kapper.
“Vroeger was dat heel gewoon, nu maak je vijftig jaar bijna niet meer
mee. Maar ik heb een heel fijne tijd gehad, dat is moeilijk om los te laten.
Het is zo moeilijk om te stoppen, want het zijn allemaal gewone mensen. Ja, er
heerste toch wel altijd een apart sfeertje in de zaak. Ik heb er altijd veel
plezier aan gehad. Knippen was m’n hobby en ik doe graag ‘n bietje
kletsen.” En daarom knipt Hein van Gastel nog steeds op vrijdagmiddag en
zaterdagmorgen in de kapperszaak aan de Oranjeboomstraat, waar oud-NAC-spelers
komen als Pelkmans, Graauwmans en Kees Rijvers.
Eerste baan
In dezelfde straat overigens waar hij als manneke van 14 zijn
eerste baan kreeg bij het echtpaar Speekenbrink, met
wie hij nog steeds contact heeft. “Ze waren als een vader en moeder voor
me,” zegt Hein, die al op z’n twaalfde wees was geworden. Daar
stond hij dan op woensdag- en zaterdagmiddag te werken op een soort trapje,
want Hein van Gastel is altijd een klein manneke geweest en gebleven. “In
de kranten noemden ze ons wel eens de lilliputter-voorhoede met Frans
Bouwmeester, Louis Overbeeke, Johnny Geraeds. En die
grote Leo Canjels als midvoor,” want voetballen en het kappersvak lopen
nogal eens door elkaar in een gesprek met de ‘snelste kapper’ van
Breda.
Hein van Gastel (onder, helemaal rechts)
Kees Rijvers
Zo werkte hij eens bij Sips op de Haagdijk, recht tegenover de
sportzaak van Kees Rijvers, die bij Feyenoord
voetbalde. “En we wonnen op een zondag van Feyenoord. De volgende morgen
heb ik vriendelijk naar hem gezwaaid, maar hij reageerde bijna helemaal niet.
Een kwartier later kwam hij praten, een beetje de wedstrijd analyseren, dat zij
zo en zo verkeerd hadden gespeeld. Dat interesseerde me op dat moment helemaal
niet. Wij hadden gewonnen, dat was het voornaamste. Hij was altijd mijn idool
en later mocht ik er mee voetballen. Dat vond ik een eer.”
Hein van Gastel bleef tot zijn 29e bij Sips en begon toen voor
zichzelf in (inderdaad) de Oranjeboomstraat, waar veel later ook zijn zoon en
dochter ‘aanschoven’ en veel jonge klanten trokken. Maar hij merkte
in de loop van de jaren wel dat de tijden veranderden. In vroeger jaren bleven
mannen na het knippen zitten om bij te praten. “Als ze wat vragen, dan
zeg je maar dat ik bij jou heb gezeten,” kreeg Hein van Gastel vaak van
zijn klanten te horen, die vervolgens naar het café gingen. Het was de
tijd dat er op zaterdag liever niet geknipt werd, maar geschoren en dat er voor
alle klanten een eigen scheermes en handdoekje klaarlag in een lade. “Het
is nu veel zakelijker. De mensen hebben minder tijd en het gaat nu op afspraak,
daar moest je vroeger niet aan denken. Maar alles verandert en is
veranderd.” Het gedoe rond het voetballen bijvoorbeeld. Hein van Gastel
ging eens een seizoenkaart halen bij NAC. “Het leek wel of ik bij de
ABN/Amro binnenkwam, wat denk je daarvan. Zo’n zaal.”
Hein van Gastel
Het verdriet hem zeer dat het tegenwoordig vooral om het grote
geld gaat bij het voetballen. Ook bij NAC, waar hij vanaf 1955 tot 1964 tien
jaar in het eerste speelde. Hij bouwde zijn carrière af bij NOAD in
Tilburg en DFC in Dordrecht, op dat moment beide betaald-voetbalclubs. Vooral
de competitie bij NOAD zal hij zich nog vaak herinneren. De tweede divisie was
toen enorm groot. “We moesten wel vijfenveertig wedstrijden spelen, aan
dat seizoen kwam maar geen einde.” In totaal zal hij tussen de vier- en
vijfhonderd wedstrijden in het betaalde voetbal gespeeld hebben. Tien jaar in
het eerste, “maar als we 4000 of 5000 gulden per jaar hadden, dan was het
veel.” Hij kwam op zijn 18e in NAC I te spelen en was snel en fel.
“We waren met tien kinderen thuis en als je wat kon bijverdienen voor
thuis, dan deed je dat. En natuurlijk ook omdat ik graag voetbalde. Ik moet een
mager scharminkel zijn geweest, met zulke beentjes.” Hein van Gastel duwt
als voorbeeld twee vingers tegen elkaar. “Als je dat toch vergelijkt met
zo’n Van der Vaart, hoe die er op z’n 18e uitziet...”
Opening van voetbalkooi in 2006
‘Het kanon’
In de jeugd bij NAC was hij bijna altijd midvoor en topscorer,
want ze gaven de bal in de ruimte en de snelle Van Gastel haalde hem wel. In
het eerste heeft hij van links naar rechts op bijna alle posities in de (toen
nog) vijfmansvoorhoede gespeeld, hoewel hij als
linksbinnen begon. Leo Canjels was het ‘kanon’ van NAC, Hein van
Gastel pakte zijn doelpunten ook mee. “Drie in één
wedstrijd tegen ADO, eens zestien in een seizoen. Ik was van nature snel en had
een goede techniek. Leo Canjels maakte soms veertig doelpunten in een seizoen,
bijna allemaal van voorzetten van Louis Overbeeke en mij.” En nu, vlak
voor zijn 65e jaar en zijn jubileum, wil hij maar al te graag vertellen dat
zijn zes kleindochters (Nyma, Yara, Indyra, Mylia, Sanne en Amber)
zijn hobby zijn, naast tennissen met oud-voetballers én het kappersvak
natuurlijk. Hein van Gastel is een tevreden man. “Het is en was een
kwestie van graag doen, van volhouden. Dat is in je werk zo, dat is in je sport
zo.”
BN/DeStem.
3 maart 2003