Het schooltje van Azizi (vervolg)
Nog wat aanvullingen, anekdotes en
foto’s
Dar
es Salaam
Zoals in het eerste deel
al is vernoemd, kregen wij een rondleiding door de school. Achteraf gezien
misschien niet eens zo uitzonderlijk die rondleiding. Ik vermoed dat de school,
al dan niet via Azizi, wel meer westerse toeristen deze school in probeerde te
lokken. Onder het ‘mom’ van een rondleiding, wat je op dat moment als heel
apart ervaart en gewoon wat geld of goederen probeert ‘af te troggelen.’ Bij
ontvangst door de adjunct-directrice kregen we een gastenboek onder de neus en
werden er op gewezen dat een financiële gift welkom was. Daar kun je dan op
zo'n moment niet meer onderuit. Die gift werd dan achter je naam genoteerd.
Mijn 10 dollar stak schamel af tegen de bijdragen van waarschijnlijk
meervermogende bezoekers die ons waren voorafgegaan. Die rondleiding door zijn
dorp en de uitleg die Azizi gaf over die bezigheden met zeewierplantages en het
weken van de kokosnootschalen om daar touw van te maken, waren wel zeer leuk en
informatief. Op dat moment vroeg ik me al een paar dagen af wat ze toch deden
met dat wier en met die ingegraven kokosnootschalen. Azizi ging met ons ook
even langs het hutje van zijn oma.
Masaï-meisje
Tarangire
Park
Lake
Manyara
Die kuststrook aan de
oostkant van Zanzibar was paradijselijk met van die hagelwitte
‘Bountiestranden,’ absoluut nog niet overlopen door toeristen. Wat aan andere
kustgedeeltes wel het geval schijn te zijn. Om de pakweg 100 meter had je een
Beach-resort. Wij hadden een tamelijk eenvoudig klein éénkamerhuisje. Iets
verderop lag een luxe Zweeds resort. Ik vermoed dat ze daar mijn koud biertje
vandaan hebben gehaald.
De andere anekdote is dat
het Amani Centre, juist in de week dat wij er waren, het 10-jarig bestaan
vierde. Dat was heel toevallig en wij kregen ongewild een hoofdrol bij de
jubileumviering. Op de een of andere manier kijken Afrikanen nog steeds op
tegen de blanken. Je maakt daar kennelijk indruk als je blanken tot je vrienden
of kennissenkring mag rekenen. Zodoende werden wij bij alle feestelijkheden, in
verband met het jubileum, pontificaal naar voren geschoven en op ereplaatsen
gezet. Er was een plechtige H. Mis opgedragen door de bisschop van Morogoro.
Een jubileummanifestatie in het stadion, waarbij wij niet allen op een ereplaats
moest zitten, maar ik ook nog eens geheel onvoorbereid een microfoon onder mijn
neus geduwd kreeg. Ik moest wat zeggen, maar ik wist niet wat. Dan nog het
symposium in Mikese. Mikese was een soort van zorgboerderij, waar de
gehandicapten leren middels landbouw in hun levensonderhoud proberen te
voorzien. De landbouwopbrengst van Mikese kwam ten goede aan Amani of aan de
ouders van gehandicapten.
Zanzibar
(1)
Zanzibar
(2)
Zanzibar
(3)
In Mikese was dus een
symposium en ik moest geheel tegen mijn wil aan de hoofdtafel onder een afdak
van palmbladeren, waar de discussies plaatsvonden, plaatsnemen. Ik verstond er
niks van, het ging grotendeels in het Swahili, met tussendoor een gebrekkige
Engelse vertaling. Ik zat er voor ‘spek en bonen’ bij. Tot ergernis van mijn
vrouw en dochter viel ik ook nog eens in slaap! Op de eerste dag van het
jubileum was er een “Morning walk,” een soort van protestmars, waarbij
opgekomen werd voor de rechten van gehandicapten. Die mars werd vroeg in de
morgen om 8 uur al gehouden. De start was bij het Amani Centre en ging dwars
door Morogoro, eerst door de sloppen en dan door het meer geciviliseerde
gedeelte, om te eindigen in het stadion. Voorop liep een muziekkapel, nou
muziekkapel, een stuk of 8 muzikanten die maar een deuntje konden. Ze droegen
afgedankte uniformen van een Duits muziekkorps uit Essen, dat zag ik aan de
emblemen. De uniformen pasten voor geen meter, ze waren of te groot of te
klein. Er was een jongen bij waarbij de pet steeds over de ogen zakte (zie
foto). Wij liepen zelf ook mee, achter de muziek aan met dat ene deuntje. Wat
een schitterende ervaring, overal kwamen dansende en zingende mensen, vooral
kinderen uit de hutjes en krotten en sloten achter ons aan. Toen we langs de
markt kwamen waren er mensen die hun mandje met boodschappen op hun hoofd
zetten en handenklappend aansloten. Dit was Afrika op zijn best. Toen we bij
het stadion waren, was het een lange zingende en swingende sliert geworden.
Alles ging mee het stadion in, om daar verder te feesten.
Schoolkinderen
met Samoa’s
Jonge
trommelaar met veel te grote pet
Masaï-jongens
Een ander verhaal is de
Daladala. Dat is het transportmiddel in Dar es Salaam. Het zijn afgedankte
personenbusjes, die wel volgens een vast patroon een route rijden, maar pas
vertrekken als ze vol zijn. Wat heet vol?, ze proberen voortdurend het record,
‘hoeveel mensen gaan er in een busje’ te verbreken. Mariëlle had ons een rit in
een Daladala willen besparen, maar ik wilde het een keer meemaken. Dus onze
laatste dag in Dar es Salaam. Mariëlle wilde nog wat laten zien en we zouden er
met de Daladala heen gaan. Dus wij werden ook opgestapeld in de bus. Er werd
wel wat vreemd gekeken: blanken in de Daladala, dus wij werden ook wat ontzien.
Bij ons kwamen ze dus niet op de schoot zitten, wat anders daar heel gewoon is.
Maar het ergste was dat de bus naar een geheel andere bestemming reed, dan
verwacht. Dus op het eindpunt moesten we er uit, maar wij wilden niet, want
daar moesten we niet zijn. Mijn dochter begon de chauffeur in het Engels ‘uit
te kafferen,’ omdat hij haar verkeerd had ingelicht, op een manier waarvan ik
als vader schrok. We mochten gratis mee terug naar het startpunt bij ons
hostel. Daar hebben we, na 1,5 uur voor niks in de Daladala rond te hebben
gereden, maar een taxi genomen. Maar ik vond het prachtig die rondrit in die
Daladala. Een authentieke ‘sightseeing’ door Dar es Salaam, langs sloppen,
krotten en markten.
Kerkplein
voor de kathedraal in Morogoro, na de jubileummis
Mijn
vrouw en dochter Mariëlle tussen de Masaï
Dan is er nog het
‘Mizumi-verhaal.’ Mizumi betekent blanke. Vooral in Morogoro waren ze niet zo
gewend aan Mizumi's of blanken. Als we er over straat liepen, vooral in de
achterafsloppen, kwamen kinderen, maar ook wel volwassenen uit de krotten om
ons na te roepen: “Mizumi, Mizumi.” Kan je het voorstellen, dat wij een donkere
medemens op straat naroepen: “Zwarte, of Nikker.”
Ton Frijters.
Oktober 2006
Foto’s: Ton Frijters ©