Zaken-50 (concept)

 

Ouder dan vijftig jaar

 

 

 

1. Witgoedspecialist Van Rooij - Anno 1875

 

Als van ouds (sinds 1875) bekend én vertrouwd en… toch modern en vooruitstrevend. Wie zegt de zaak van Van Rooij niét te kennen in Breda, nou in zo’n geval dan mag je serieus gaan twijfelen of je wel met een echte Bredanaar van doen hebt. Zij die weten dat de zaak is gestart in 1875 aan de Boschstraat, dát zullen er niet zo gek veel meer zijn.  Maar de meerderheid weet nog wel dat Van Rooij, de ingang van de Passage domineerde aan de kant van de Nieuwe Ginnekenstraat. Toen verkocht men daar nog volop haarden en kachels. Nú is men te vinden, recht tegenover het oude pand aan de Nieuwe Ginnekenstraat 12.

 

De oorspronkelijk familie Van Rooij heeft de zaak al lang geleden overgedaan aan ene Roks, die weer aan ene Kees Meijs, die op zijn beurt nu een goede opvolger heeft gevonden in Henk Verschoor en die nu samen met zijn compagnon Robert Jan Brouwers de zaak voortzet. Voortzet in de aloude traditie van eerlijk zaken doen en rekeninghoudend met de klant, die wel koning is maar niet als zodanig wordt aangesproken. Een dame, een klant komt binnen en niks geen: “Sire of Hoogheid” maar gewoon en gezellig: “Goede Middag mevrouw wilt u even rondkijken of kan ik u van dienst zijn.” En zo hoort het!

 

De Passage-locatie bleek niet meer aan de eisen des tijds te voldoen, mede gezien het feit dat het accent van kachels en haarden over gegaan was naar witgoed, de verzamelnaam voor ijs- of koelkasten, wasmachines, diepvriezers en meer van dat soort zeer elementaire zaken die in geen enkel hedendaags huishouden meer kunnen en mogen ontbreken. Wij werden te woord gestaan door mede-eigenaar Henk Verschoor en eerlijk toegevend zelf weinig tot niets van dit metiér, dit vak, af te weten was ik verbaasd iemand zó te horen spreken mét passie en liefde voor zíjn, voor dit vak: de Witgoedbranche!

 

Ondernemers met een lange, soms zeer lange staat van dienst, ook al hebben ze een lang bestaande zaak overgenomen en nadat ook wederom gebleken is dat zijzelf geen eendagsvlieg zijn, hebben eigenlijk allemaal één karaktereigenschap gemeen. En die karaktereigenschap is voorwaar geen slechte eigenschap. Dat is de eigenschap van klantgericht en servicegevoelig zijn! Zoiets krijg je mijns inziens niet met de moedermelk mee, of zou het toch bij sommigen in de genen zitten? Want ook bij witgoedspecialist Van Rooij kregen we allereerst mét passie en overtuiging te horen dat eerlijk zaken doen een must was én is en dat verkopen an sich geen kunst is, maar wel: blijvend verkopen en dat zoiets alleen maar kan na vertrouwen te hebben gewonnen én constante service te hebben gegeven. Kom daar eens om bij de mega-stores! Die moeten het hebben van impulsaankopen door soms zelfs even onder de prijs te schieten. Maar wie betaalt uiteindelijk het gelag? Waarom denkt u dat die klussen- en reparatiebedrijfjes als paddenstoelen uit de grond schieten?

Bij een bedrijf als Van Rooij een aankoop doen, wel dan weet je één ding zeker, die klussen- en of reparatiejongens komen bij u niét voor deur en dat met een voorrijdtarief van een halve advocaat, alvorens überhaupt aan de alsnog te betalen reparatie te moeten beginnen. Henk Verschoor wist met trots te vertellen dat het vaak de ouders zijn (de ervaringsdeskundigen bij uitstek!), die hun kinderen erop wijzen waar ze het beste dergelijke, toch belangrijke aankopen kunnen doen. En die kinderen die straks op hun beurt weer… juist en zo gaat het door! En dat is vertrouwd en dat geeft zekerheid. Ook zij die hun eerste aankopen vaak bij de zogenaamde discounters doen komen later toch terug op hun besluit en kiezen alsnog voor de zekerheid, de service en het vertrouwen.

 

Een groot misverstand is vaak dat kleinere zaken, zonder filialen geen grote en/of goede aanbiedingen zouden kunnen doen, vanwege de relatieve kleine inkopen. Dát is nou juist helemaal fout gedacht. Van Rooij (in de personen van Verschoor en Brouwers) zijn aangesloten bij een gezamenlijke inkoopcombinatie, waarbij maar liefst 720 soortgelijke zaken zijn betrokken. Nou dat zijn dus echt een paar containertjes méér dan bij menige discounter wordt afgeleverd, daar kunt u zeker van zijn. Dan blijkt ook nog eens dat Van Rooij de betere merken voert zoals Miele, AEG en Bosch. Wat Miele betreft, deze gigant die toch geldt als een der beste op hun gebied heeft zelfs een hele hoek in de zaak ingericht met uitsluitend hun topproducten.

 

Witgoedspecialist Van Rooij brengt alles bij u aan huis, ja, ook op 4 hoog achter! Sluit de zaken terdege én verantwoord aan én nemen de eventuele oude apparatuur voor u mee en… komen desnoods nog ‘n keer terug bij de klant om indien gewenst nog een en ander uit te leggen. Want inderdaad, zeker voor de wat ouderen geldt al gauw dat men door de wirwar van knopjes e.d. gezien de vele mogelijkheden, het spoor wel eens bijster kan raken. Kom daar eens om bij die mega grote winkels? Ze zien u aankomen! Dáár zitten ze niet op te wachten! Die kennen maar één woord: Omzet, mét hoofdletter en wel nú en direct!

 

Had Van Rooij in vroeger jaren ook een scala aan huishoudelijke artikelen, dat is enigszins veranderd, maar allerlei mooie, leuke én nuttige accessoires en zaken om keuken of badkamer op te sieren of te verfraaien zijn wel zeker aanwezig. Naast de losse apparaten zijn er ook mogelijkheden voor een complete inbouw van was- en droogmachines.

 

Een leuke anekdote mag ik u niet onthouden, het zal je maar gebeuren. Jaren geleden ergens in de negentiger jaren was het bloed- en bloedheet. In de hele stad was geen airco of ventilator meer te koop. Ook niet bij Van Rooij, terwijl men de deur er plat om liep. Stopt ineens een vrachtwagen voor de deur. Chauffeur, tevens zakenman, stapt uit en vroeg netjes en beleefd of de heren wellicht behoefte had aan ventilatoren, een wagen vol n.b.! Alles keurig mét factuur en officieel! Pure mazzel en toeval. Maar de tamtam deed zijn werk zó goed in Breda dat een advertentie niet meer nodig was. Van Rooij kon leveren als enige! Waar de heren direct daarna hun vakantie hebben doorgebracht heb ik maar niet durven vragen, maar ze genoten nóg na!

 

Verliefd werd ik trouwens op heel ouderwets uitziende koelkasten, u kent ze nog wel, die grote Amerikaanse modellen uit de vijftiger jaren, waarvoor mensen zelfs emigreerden om zoiets te kunnen krijgen, bij wijze van spreken. Wel die stonden er nu weer bij Van Rooij, in prachtige kleuren, maar wél met alle moderne snufjes aan de binnenkant. Schitterend! Ook Witgoedspecialist Van Rooij is een zaak die het begrepen heeft, begrepen hoe toch te overleven in een wereld en een commercie die o zo gericht is op massa en daardoor die ene, klant, misschien u en ik wel uit het oog verliezen. Het is in ieder geval een positieve levensinstelling!

 

 

2. Bredase Postzegel Handel - Anno 1935

 

Midden in de crisisjaren, de beruchte dertiger jaren van de vorige eeuw, waagde mevrouw G. Vasterman van Oyen-van Weelden, de grote stap om in de net nieuwe passage met zijn typerende stijl, te starten met een heuse postzegelhandel/winkel. Postzegels waren er al sinds 1852, althans in Nederland en gaandeweg waren er mensen opgekomen die vaak zeer serieus, met zelfs aan fanatisme grenzend enthousiasme zich hadden gestort op het verzamelen van die kleine, kleurrijke en o zo prachtige, soms op kunstwerkjes gelijkende en dikwijls leerzame, gekant drukwerk, welke geplakt diende te worden op brieven en pakketjes als bewijs dat men had betaald voor de verzending van het desbetreffende poststuk.

In 1946 nam Mevrouw Plasman de zaak over, vaak bijgestaan door haar echtegenoot die daarnaast een niet onverdienstelijk violist was. Toen mevrouw Plasman de zaak overnam telde Breda slechts één postzegelhandel en elke verzamelaar van die tijd kende mevrouw Plasman, dat staat buiten kijf. Nu is de postzegelhandel een wel zéér fluctuerende en beweeglijke markt en dat bleek ook al gauw qua interesse in deze handel. Want na verloop van tijd telde Breda maar liefst vijf postzegelwinkels. Nu, anno 2008, is er weer een golfbeweging neerwaarts die dus wat minder verzamelaars oplevert en dan zie je dat de ‘snelle’ jongens weer even gauw verdwenen zijn, als dat ze zijn opgekomen. Alleen kennis en kwaliteit overleeft.

 

In de jaren ’70-’80 die we als een toptijd van ‘het postzegels verzamelen’ mogen betitelen kregen de heer en mevrouw Plasman regelmatig bezoek van ene Heer W.H. Hooglugt, toentertijd groothandelaar in postzegels. Hieruit is een goede vriendschap ontstaan en dat heeft weer geresulteerd in het feit dat toen de familie Plasman na verloop van tijd naar een opvolger gingen uitkijken de heer W.H. Hooglugt daarvoor in het vizier kwam. Enerzijds het reizen en trekken en beetje moe en anderzijds verstand van zaken als geen ander. Toch was W.H. Hooglugt van de voorzichtige kant en stelde voor eerst eens een paar maanden mee te willen lopen als ‘winkelbediende in loondienst.’ Want laten we eerlijk zijn: postzegels verkopen aan een verzamelaar is iets heel, maar dan ook heel ander soort werk dan aan een handelaar/winkelier. Maar de heer Hooglugt kende toch wel het klappen van de zweep, want hij had in de loop van zijn groothandelstijd, vaak beurzen georganiseerd en kreeg zodoende ook te maken met individuele verzamelaars. Dat kwam hem verdraaid goed van pas, want na twee weken in dienst te zijn bij de Bredase Postzegel Handel ‘om te leren’ kreeg hij te horen dat de familie Plasman aan vakantie toe was. Zoiets heet in jargon: In het diepe gooien! Enfin, het resultaat is dat de heer Hooglugt nú eigenaar is van de zaak en soms, heel soms komt de inmiddels hoogbejaarde maar zeer vitale mevrouw Plasman hem nog helpen. De heer Plasman is helaas op de te jonge leeftijd van 61 jaar overleden en dat al in 1979.

 

De familie Hooglugt, want ook mevrouw Hooglugt kun je op gebied van de Filatelie weinig of niets meer wijsmaken, runnen met verve, enthousiasme én een enorme kennis van zaken, dit in wezen niet kapot te krijgen postzegelbastion. Kennis van zaken is één ding, maar als postzegelhandel moet je de psychologie kennen van de verzamelaar. Zo gauw dat een verzamelaar ook maar het minste of geringste vermoeden heeft dat die of die zegel of serie toch wel niet in voorraad zal zijn, is de neiging om elders te gaan snuffelen al heel snel opkomend in zijn of haar gedachte. Hooglugt weet dat als geen ander en de voorraad die de Bredase Postzegel Handel ten toon kan spreiden grenst aan het ongelofelijke.  Bijvoorbeeld het meest gespaarde: Nederland en overzee zoals dat heet, daarvan heeft men liefst 98% van alle uitgegeven zegels direct op voorraad, vanaf de allereerste: de nr. 1 uit 1852. En dit in gebruikte, ongebruikte als wel postfrisse vorm. Ook een zéér, zéér uitgebreide voorraad met speciale stempels (afstempeling) is aanwezig. En als  er al één of twee gezochte exemplaren niet op voorraad zouden zijn, dat zijn dan uiteraard niet de allergoedkoopste zegels. Echter, dan weet de heer Hooglugt veelal waar ze wél te vinden én te verkrijgen zijn, zodat de verzamelaar toch niet voor niets de reis heeft gemaakt naar de passage in Breda.

 

Naast Nederland & Overzee, kon men ons met gepaste trots mededelen dat men bijvoorbeeld heel Oost-Europa én West-Europa compleet op voorraad had, alsmede de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw Zeeland enzovoorts. De immense brandkasten en kluizen maakten dan op ons een zéér imponerende indruk. Bij de bank kun je gemakkelijker je slag slaan en die zijn toch heel erg kien op hun waardevolle papiertjes. Al babbelend, want het werd steeds gezelliger en interessanter, kregen we te horen dat de animo bij jongeren voor het verzamelen van postzegels wat aan het teruglopen is, mede door de absurde hoeveelheid postzegels die bijvoorbeeld de huidige postdirectie meent te moeten doen uitgeven. Managerscultuur? Doelstellingen halen t.a.v. de omzet? Op welke manier dan maar ook? Het is ook amper meer bij te houden en sommige verzamelaars gaan dan wel door met hun hobby, maar zetten er een punt achter qua jaartal. Met andere woorden: ze verzamelen tot een bepaald jaartal en gaan desnoods over naar een ander land om dat te verzamelen. Daar waar wat minder eerzuchtige postmanagers het aantal uit te geven zegels bepalen.

 

Leuk is het te weten dat in dit winkelpand ook de aller- allereerste zegel ooit uitgegeven in de wereld te zien en te koop is. En de prijs? Valt mee! Voor de zwarte One Penny betaalt u slechts € 325! Dat er óók zegels zijn van vele duizenden euro’s is je haast niet voor te stellen, maar het is ongetwijfeld 100% waar.

 

Er zijn mensen die denken dat postzegels verzamelen een duffe aangelegenheid is. Nou het tegendeel is waar. De kennis die je ermee opdoet is bijzonder groot. Bijvoorbeeld politiek en geografie en velen zijn zich ook gaan interesseren voor de afbeeldingen op de zegels, variërend van portretten van schilders, musici, kunstenaars tot van bloemen, planten en dieren of gebouwen enzovoorts. Ook de recente geschiedenis is spelenderwijs te leren dankzij het verzamelen van postzegels, het waait je vanzelf aan, want je wilt toch weten wát je in huis hebt nietwaar?

 

Veilingen is weer een hoofdstuk apart, ook daarvoor bent u bij de B.P.H. op het juiste adres. Eens kwam een man binnen en vroeg hem of hij z’n verzameling van Zuid-Amerika wilde veilen. Waarop de heer Hooglugt zei: “Laat maar eens zien wat u heeft. Wel dát heeft ie geweten, de man in kwestie kwam vier keer terug met zijn auto vol geladen, letterlijk duizenden albums vol en de arme familie Hooglugt kon hun… je weet wel, niet meer keren!

 

Dat verzamelaars veel voor hun hobby over hebben bewijst bijvoorbeeld een uitspraak van een van hen: “ja, die zegel moét ik hebben, eten we maar ‘n snee brood minder.” Kijk, dat zijn de echte! Een andere opmerking die we hoorden toen de heer Hooglugt een klant aan het helpen was toen hij die klant vroeg: “heb je bij mij ooit al ‘ns ’n slechte zegel gekocht?” Waarop de klant in kwestie antwoordde: “nee, bij jou hoef ik dat nooit na te kijken.” Kijk, dat zegt meer dan een pagina grote advertentie in een landelijk dagblad. Over landelijk gesproken. De B.P.H. is een van de tien grootste en breedst gesorteerde postzegelhandels van Nederland en het is er nog gezellig ook!

 

 

3. Herberg Het Roode Hert, eigenlijk: Café-Restaurant Het Roode Hert in Princenhage - Haagse Markt - Anno 1518

 

Een huis kan vele kamers hebben, maar er is in elk huis slechts één échte huiskamer te vinden. Daarmee is al veel gezegd als we café-restaurant Het Roode Hert in Princenhage, (’t Aogje)  zouden moeten betitelen. Want die functie had en heeft het. De spreekkamer annex gelagkamer van Princenhage en omstreken! Geen bedrijf in Breda, waartoe Princenhage sinds 1942 ook behoort, is overigens ouder dan deze (voormalige) herberg. Met de respectabele leeftijd van bijna 5 eeuwen. In 2018 zal het zover zijn, 500 jaar achtereen een horecabedrijf! Kom daar maar eens om in een tijd waarin eigenaren van bedrijven net zo gemakkelijk van beroep of pand wisselen als uw schoonvader van schone sokken!

 

Een herberg vroeger, was een lokaliteit waar je niet alleen kon eten en drinken, maar tevens kon overnachten en waar ook een plaats voorhanden was, waar je eventuele paard tot rust kon komen en gevoederd werd. Eigenlijk heel wat anders dan de moderne hotels, deze zijn veelal veel groter en ruimer van opzet en vaak voorzien van een grote (eigen) parkeerruimte voor het stalen ros van nú. Die herbergfunctie is Het Roode Hert al lang kwijt. De vele, nog immer aanwezige kamers zijn nu verhuurd aan de Hoge School voor Toerisme. Maar wat wél is gebleven, dat is de warme, hartelijke uitstraling die dit etablissement nog immer heeft. De 34e in rij van herbergiers, uitbaters, eigenaars, zijn nu Piet en Anneke de Jong. Naar het zich laat aanzien zijn dat de waard en waardin die de 500 jaar gaan volmaken! Wedden dat dit een grandioos feest gaat worden?

 

Maar wat is nou eigenlijk dátgene wat Het Roode Hert zo speciaal maakt, ook nog na bijna 500 jaar! Het blijft bij proberen, want echt de vinger daarop leggen is schier onmogelijk. Natuurlijk moet de kaart en de keuken aan de eisen des tijds voldoen en dat geldt zeker ook voor het vakmanschap van Piet en Anneke. Daarover geen twijfel! Het is meer een combinatie, een combinatie van de kaart én de kwaliteit, van het vakmanschap, van gemoedelijke gastvrijheid, ook de ligging speelt een grote rol en zeker niet te vergeten het interieur. Dat is een zeer verantwoorde mix met respect naar het verleden en met die zaken die de tegenwoordige veeleisende consument nou eenmaal ook vraagt. Wellicht moeten we het geheim van Het Roode Hert zoeken in het soort klanten dat de zaak min of meer als huiskamer van ’t Aogje heeft gemaakt. Dat varieert van advocaten, stratenmakers, professoren, toeristen, studenten, jongelui, vertegenwoordigers tot winkelende huisvrouwen. Daar kun je eigenlijk van zeggen: dat zij die in Princenhage en omgeving wonen, diezelfde mensen zijn die men ook tegen kan komen in Het Roode Hert. In wezen héél en héél logisch, anders fungeer je ook niet als de huiskamer van het dorp, of nu beter gezegd: de wijk! Typerend is dat op een prominente plaats in de ‘gelagkamer’ de foto nog hangt van de laatste burgemeester van Princenhage, Burgemeester Sutorius. Als je dan de gesprekken soms beluistert aan de stamtafel, dan krijg je al gauw het idee dat Het Roode Hert nu toch minimaal een filiaal genoemd mag worden van het echte stadhuis in Breda.

 

Een heel ander aspect van deze zaak is het feit dat het plaatselijke verenigingsleven niet zonder Het Roode Hert kan en andersom. Met het gevaar dat ik er een of meerdere vergeet, denk ik dan aan de C.V. de Toeteleurs, één van de alleroudste carnavalsverenigingen van Breda, die hier hun residentie hebben. Dat geldt ook voor C.V. de Knijpers, alsmede het Groot Evenementen Koor, Breda, afgekort: G.E.K. (dat heb ik dus niet verzonnen, red.!). De biljartverenigingen en niet te vergeten de damesbiljartvereniging. Kom daar maar eens om in het zo vooruitstrevende westen van het land, ha ha! Princenhage is wel degelijk geëmancipeerd!

 

Nog even graag ’n woordje over Piet de Jong zelf. Telg uit een horecageslacht. Die zijn roots ook in Princenhage heeft liggen. Die koelbloedig weerstand heeft geboden aan de zogenaamde ‘grote jongens,’ de projectontwikkelaars. Die van elk stukje historie, van elk nostalgisch plekje en alles wat echte waarde heeft, het liefst een grote betonblok maken, al of niet met parkeergarage. Hulde voor de man die het aangezicht van Princenhage weer voor jaren en jaren heeft weten veilig te stellen. Je zou er toch niet aan moeten denken, weer zo’n kolos, zonder enige historie en uitstraling, op een dergelijke historische plek te moeten zien staan! Toch is het in dit kader nog zeker waard te vermelden, de voorgangers van Piet de Jong, de legendarische familie Lips, want wie kende Thieu Lips niet in Princenhage? Zij hebben er ook veel aan toe bijgedragen in de laatste 100 jaar, inclusief zijn familie, dat Het Roode Hert bewaard is gebleven.

 

Dan komen we weer terug op de geschiedenis, die bijna 500 jaren, die zijn goed verwoord in een historisch boekje, wat Piet u graag wilt laten inzien als u eens op de koffie (of iets anders) komt. Het boekwerkje heet: “475 jaar Het Roode Hert” en geeft u een diep inzicht in het reilen en zeilen van het Princenhage van weleer, van het reizen in die jaren én zeker ook van datgene wat wij nu de horeca noemen. Wat dacht u van bijvoorbeeld: 14 ‘gelegenheden,’ alleen al aan de Haagse Markt? Een van de meest typerende stukjes tekst in dat boek vond ik de bijdrage van Nora Horemans, die perfect beschreef hoe en wat Het Roode Hert is en hoe het eraan toe gaat. Een aanradertje!

 

Het Roode Hert staat open voor diners en lunches voor groepen vanaf 20 personen en is uitermate geschikt voor het houden van bijvoorbeeld bruiloftsfeesten en ook andere familieaangelegenheden. Elke dag van de week is de zaak open behalve op zondag, dat is de wekelijkse rustdag, nou ja, rustdag? Piet de Jong probeert dat althans en in de helft van de gevallen lukt dat ook wel eens. Totdat zich weer een groep of vereniging meldt die o zo graag op die en die zondag zou willen reserveren. Voelt u ‘m? Zó flexibel is Piet, dat geeft de sfeer van deze unieke en legendarische zaak eigenlijk al heel goed weer. Jammer dat zij geen opvolger weten te vinden in hun zoon, die terecht opmerkte dat vrije tijd dan eigenlijk voltooid verleden tijd voor hem zou zijn. Tja, een zaak zoals Het Roode Hert, met in de zomer een terras van 80 zitplaatsen, faciliteiten voor feesten, vergaderingen en repetities. Plus een bar, een café én ’n restaurant. Ach, duizendpoten zijn er niet zóveel onder de echte horecamensen, want het kost je wel je leven, heb ik ooit eens iemand horen beweren die aan het vak verslaafd was.

 

 

4. Kantoorvakhandel Benoist - Anno 1933

 

Een der weinigen nog, échte vakhandels die überhaupt nog bestaan. O, welzeker, pennen en ander schrijfgerij en alles wat daarvoor door moet gaan kun je haast overal kopen. Woorden van gelijke strekking zullen dan al gauw bij menigeen boven komen drijven. Toch als je de huidige eigenaar Mark (L.F.M.) Benoist aan het woord laat, ga je daar toch wel even wat genuanceerder over denken. Deze kleinzoon van de uit Frankrijk direct na de Eerste Wereldoorlog achtergebleven Fransman met dito voorletters had de ware liefde gevonden in Breda, maar ook zijn liefde voor het vak. Echter, dát had hij meegebracht uit zijn vaderland en dat samengevoegd resulteerde in een heuse kantoorvakhandel aan de Haagweg op nummer 32 op de hoek van de Dijklaan. En dat sinds 1933! Over ‘overleven’ gesproken én in een behoefte voorzien! Zijn zoon F.J. Benoist nam de zaak over in 1960 en de kleinzoon van deze nazaat van het roemruchte La Douce France is nu de eigenaar én voort- (door)zetter van het bedrijf wat overigens binnenkort aanzienlijk verbouwd gaat worden, zodat het achterste gedeelte van de winkel ook een wat meer open en voor klanten uitnodiger elan krijgt.

 

Want enkele minuten aandachtig snuffelen in deze zaak doet onwillekeurig je verbazing stijgen wat er allemaal zo op de markt is ten behoeve van een goed draaiend kantoor. Je zult daar moeten inventariseren zeg! Help! In het verleden, nog voor de tijd van de balpennen e.d. repareerde de vader van Mark zeer veel vulpennen, al of niet van goud. De firma Benoist leverde in vroeger jaren bijzonder veel materialen aan allerlei scholen, maar ook dat is gecentraliseerd nu en een Centraal Inkoop Bureau denkt nu de belastingcenten van u en mij beter te kunnen besteden. Ach, één cent voordeel op dit artikel en een paar cent op een ander artikel, dat kán oplopen! Maar al, die soms dikke salarissen van de heren en dames inkopers én de managers niet te vergeten, dan waag ik het te betwijfelen of die scholen er zoveel beter mee weg komen! Tja, de vraag reist bij mij sowieso waar wij als maatschappij beter mee af waren? Maar goed, dat is politiek en daar bemoeien we ons niet mee in dit boek. Nou ja, een beetje! Want het is mede de politiek die menig klein ondernemer de das heeft omgedaan. En wat blijkt? Enkele goede niet te na gesproken, de échte vakman, mét inventiviteit, heeft zich weten te handhaven! Zo ook Benoist kantoorvakhandel. Lees maar mee:

 

De laatste tijd is mede door de opkomst van de PC het ‘cartridge gebeuren’ een zeer belangrijke plaats gaan innemen in dit bedrijf. En dat dan ook weer op een manier zoals je dat haast nergens anders vindt. Benoist levert de A-merken, echter ook de B-merken én doet aan het navullen van uw lege cartridge! Dus voor ieders wens én beurs zijn er mogelijkheden. Niets is zo gevoelig en kwetsbaar als de cartridge-handel en daarom is Mark Benoist’s stelling: “recht is recht en krom is krom” een prima garantie, zodat men dus niet van een ‘koude kermis’ thuis behoeft te komen. Elke niet goed bevonden cartridge vergt een hele administratieve rompslomp en dat geeft bij menig winkelier de doorslag om zich dan alleen maar te concentreren op de dure A-merken. Mark Benoist ziet dit gelukkig anders, want ook het verborgen aspect van een massa administratie, als er iets fout gaat, is voor hem een vanzelfsprekend servicegebeuren waardoor mede deze zaak heeft kunnen overleven.

 

Kantoorvakhandel Benoist heeft mij als zijnde totaal onbekend met deze ‘tak van sport’ nog iets nieuws geleerd, wat ook voor u, als lezer, zeer van belang kan zijn en… ik heb dit verhaal getoetst op waarheid. Lees en huiver: wederom wijs ik de beschuldigende vinger naar de ‘grote jongens,’ met name die van de grote verzendhuizen, die u allereerst een folder toesturen met de gemakkelijkste voorwaarden en de aller-allerlaagste prijzen. Natuurlijk stukken goedkoper dan bijvoorbeeld bij Benoist of zijn collega’s. En daar gaat menigeen voor natuurlijk, maar na verloop van tijd krijgt u als geregistreerde klant een nieuwe catalogus. Mét de mededeling dat u de oude catalogus beter kunt weggooien, daar met name de prijzen niet meer geldig zijn. Maar deze andere, op het oog gelijke catalogus, als die u zojuist in het ronde archief heeft geknikkerd, heeft net wat andere, iets duurdere prijzen. Het valt niet op, want u denkt dat u bij de allergoedkoopste leverancier zit! Manipulatie heet zoiets en het is nog toegestaan ook! Na weer een poosje ontvangt u als ‘vaste’ klant wederom een nieuwe catalogus, die helemaal is aangepast, qua prijsstelling aan ú, die al meerdere malen iets besteld heeft enzovoorts. Na verloop van tijd betaalt u per saldo vaak meer voor een product dan bij de kantoorvakhandel op de hoek! En zo hebben ze u aan de haak! Zo werkt Mark Benoist Kantoorvakhandel dus niet! Dat moge duidelijk zijn! Waarvan akte zou ik haast zeggen!

 

Deze bijzondere winkel die op het eerste gezicht lijkt te zijn gespecialiseerd in cartridges blijkt bij nader onderzoek meer een zaak te zijn voor duizendpoten. Van horlogebatterijen tot stencil, kopieer- en printpapier. Ja, want tussen deze laatste twee soorten blijkt wel degelijk verschil te zitten. En verder van alles wat je maar kunt bedenken ooit eens nodig te hebben op kantoor of praktisch thuis, althans voor zover het geen hamer of stofzuiger betreft.

 

En om zeker qua prijs goed te kunnen blijven concurreren, begeeft Benoist zich ook op de markt door her en der restanten en grote partijen op te kopen. Lage inkoopprijzen en dito lage verkoopsprijzen, gecombineerd met een goede service en geen omhaal bij klachten of retouren en u begrijpt waarom een relatief kleine zaak weet te overleven in een tijd waarin alles groot, groter en groots dient te zijn. Mede daarom kan men bogen op grote belangstelling en aanloop vanuit het Midden- en Kleinbedrijf, want juist voor dat MKB is service o zo belangrijk en vaak direct, dus á la minute, noodzakelijk.

 

Dat vaste klanten een streepje voor hebben is vanzelfsprekend, gelukkig helpt Mark zijn schoonvader enkele dagen per week mee en na de verbouwing in december 2008, wanneer de zaak echt weer helemaal up to date zal zijn geworden, wel dan kan het 75 jarig bestaan groots van start gaan.

 

 

5. “KEES” - Vierwindenstraat, Breda - Anno 1940

 

Nader adres compleet overbodig! Wedden dat de brief als u hem zó adresseert aankomt, al post u ’m in Brussel of Parijs. Geen probleem. Dat geldt zelfs voor blauwe enveloppen, maar die ziet ook Kees liever niet, noch zijn vrouw, noch hun zoon die nú eigenlijk de zaak bestiert. Ja, Kees is een fenomeen, tot ver over de grenzen. Gestart in 1940 op een oppervlakte van goed zes vierkante meter aan de Vierwindenstraat te Breda en koud 14 hele jaren oud, heeft de toen jonge Kees de basis weten te leggen voor een waar ‘imperium,’ nou ja imperium, toch een zaak die gezien mag worden, een bedrijf wat inmiddels vier panden beslaat en niet meer is weg te denken uit Breda en omgeving. Met een klantenbestand uit een nog veel en veel wijdere omtrek dan Breda en omgeving alleen. Kees zelf is inmiddels de tachtig ruimschoots gepasseerd, maar houdt nog dagelijks het wel en wee van de zaak bij, zijn vrouw slechts 62 lentes jong, assisteert nu nog volop zoon Tijn en schoondochter Bianca, die nú het hedendaagse aanspreekpunt en spil van de zaak zijn, kortom er de ‘scepter zwaaien.’

 

Zo’n dikke veertig jaar geleden werden de diplomatieke betrekkingen door Kees de Vries verbroken met Het Vaticaan, want Kees verkocht, wellicht als enige, frank en vrij, condooms en doet dat nog! En de toenmalige vermeende opvolger van Christus had en heeft daar hele andere ideeën over dan Kees en ook zijn vrouw en zoon Tijn. Net zoals de meeste mensen trouwens. Maar terugkijkende naar de jaren eind vijftig begin zestig was het een ware revolutionaire daad om dergelijke zaken open en bloot, nou ja, bloot, te verkopen. Van letterlijk heinde en verre kwamen de klanten aanstromen en dit legde Kees zeker geen windeieren, niet zozeer doelend op die paar centen winst op een pakje condooms, drie voor één gulden, daarvan alléén een schoorsteen laten roken én een zaak runnen is natuurlijk geen doen. Maar toen de eenmaal, de al of niet met rode koontjes binnen gekomen klanten, veelal onherkenbaar in hun regenjas met hoogopgezette kraag verscholen, ook alle andere interessante zaken zagen, die Kees op de markt bracht en brengt. Toen bleken condooms een prima advertentie of commercial, zoals dat nu heet te zijn. Toen werd de zaak écht ontdekt. Ook buiten de singels van Breda om!

 

Zelden heb ik ergens een grotere voorraad luchtpistolen, geweren en buksen bij elkaar gezien. Kees is overigens nu de enige die dit soort wapens verkoopt in heel West Brabant én Zeeland. Wapens allerhande, mits toegelaten volgens de wet, zijn er te vinden. Nee, geen vuurwapens, daarvoor moet u elders wezen. Vuurwapens hebben een veel grotere kracht dan luchtdrukpistolen of wapens. Vandaar dat er een vergunning voor nodig is en voor de luchtdrukwapen(sport) dus duidelijk niet. Wat niet wegneemt dat deze wapens er allemaal zeer indrukwekkend uitzien en dat voor een leek, zoals ondergetekende, kan dat zelfs best angstaanjagend zijn. Daarnaast is er van alles te vinden voor de camping, voor menigerlei sport en dus zeer zeker ook voor de schietsport. Een bijzondere grote collectie sportieve kleding voor vissers, kampeerders, sporters, jagers enzovoorts. Geen dump zoals soms gedacht werd, maar het betere en kwalitatieve soort. Gasflessen, als vanouds zijn er nog immer te koop, vuurwerk, eveneens als vanouds en nu met een volledig door de eisen van de zeer strenge wetgeving voorziene voorraadruimte, is dit wel zeker uniek te noemen, en dát haast in een centrum van een stad. Kees heeft ’t voor elkaar weten te krijgen, da’s een feit!

 

Een bijzonder voorval heeft zich voorgedaan in de jaren zestig van de vorige eeuw. Kees, die toen al bekend stond in principe alles te willen en kunnen verkopen wat los en vast zat, behalve z’n vrouw, kreeg eens een aanbod om de anticonceptioneel pil te verkopen. Nu waren de betrekkingen met de zedenpredikers toch al ver beneden ‘Nieuw Amsterdams Peil’ en wist Kees toentertijd veel of dit wel of niet mocht? Zoveel wetten en regels als er nu zijn waren er toen immers nog niet. Het duurde geen maanden en een grootscheepse inval was het gevolg en Kees bleek de klos, dachten ze. Toch mooi niet, terecht en heel slim bepleitte de vrouw van Kees al lang hiermee, met die pillen dus, te adverteren en dat gewoon open en bloot. Nee, niet in ’t kerkenblaadje, maar in De Stem. En dát gaf de doorslag. De heren ambtenaren geloofde de vrouw van Kees die de oprechte bedoelingen van haar man hiermede onderstreepte en zo werd Kees alleen nog maar beschuldigd van een beetje naïef geweest te zijn.

 

Heden is de zaak “Kees” vooral bekend vanwege regen- en legerkleding, uniformen van allerlei aard en leveren zij zelfs aan bedrijven zoals security- en beveiligingsbedrijven en dat tot en met kogelwerende kleding aan toe. De slogan: “Nooit meer zoeken, eerst naar Kees komen” is een zéér terechte beschrijving om in een notendop iets van deze zaak te zeggen of te vertellen wat voor zaak “Kees” nou eigenlijk is. Echter, zoals sommige wel eens beweren dat je er wellicht ook pepperspray of traangas zou kunnen kopen, nou die mensen moet ik teleurstellen, want bij “Kees” kan veel, er is veel en “Kees” heeft veel, maar wél volgens het boekje!

 

De enorme oppervlakte die de zaak inneemt laat zich niet raden achter de nog steeds oude voorgevel aan de Vierwindenstraat, die is weliswaar aangepast, maar nog steeds in hetzelfde pand. Alleen zij, die in de zijstraat, de van Goorstraat, eens een kijkje willen nemen kunnen zich gaan realiseren hoe groot de zaak van Kees écht is geworden. Een prachtprestatie!  

 

Op onze vraag wat nou eigenlijk hun ‘drive’ was en is om dit toch wel zeker uniek te noemen bedrijf te runnen of te besturen was het antwoord ontwapenend eerlijk: “wij houden ervan om te verkopen, geld te verdienen, contact met mensen te hebben, het zien en het ervaren dat mensen tevreden zijn.” Kent u een betere motivatie? Die houden het dus nog wel een poosje vol met een dergelijke attitude! Maar voor zoon Tijn voorwaar geen geringe opgave zó een legendarische vader als Kees op te volgen. Toch zal ‘m dat vast en zeker lukken, zeker weten, met zo’n leermeester!

 

 

6. Drogisterij Brocks - Anno 1933

 

Voor menig Bredanaar een begrip, maar allereerst een begrip waar bij gedacht moet worden aan warmte, vertrouwen, kennis van zaken en zeker niet in de laatste plaats aan klantvriendelijkheid. Ver voor de oorlog in 1933 had opa Brocks een voor die tijd wel zéér vooruitziende blik. Zelf toentertijd werkzaam bij de posterijen, achtte hij het van groot belang dat zijn kinderen ‘zaken’ zouden moeten krijgen. En zowaar vier van de zeven kinderen, nu inmiddels of overleden of van zeer respectabele leeftijd zijnde, zijn dan ook een zaak begonnen. Zoon Wim, voor ons: de oude heer W. Brocks is dit jaar 96 geworden en hij is dan ook de grondlegger van Drogisterij Brocks, toen begonnen aan de Bredaseweg 8, later na de annexatie van Princenhage bij Breda, werd dit adres veranderd in Haagweg 42, alwaar Drogisterij Brocks gevestigd is geweest tot 2003 en dus 70 jaar lang heeft geëxisteerd.

 

De zoon van de heer Wim Brocks senior, ook Wim genaamd, had in 1995 een zaak geopend in Princenhage, onder dezelfde naam en deze zaak mag je dan nu ook rechtens de voortzetting noemen van de aloude Drogisterij Brocks en ook daar is nu inmiddels de scepter overgedragen aan een volgende generatie en is de dochter van Wim junior nú de “drogist” en mag pa Wim haar nu nog assisteren, hetgeen hij nog doet met een flair alsof het nog steeds zíjn zaak is. Heel typerend en opmerkelijk is de uitspraak van de heer W. Brocks junior, dat in een drogisterij klanten vaak veel opener zijn en meer van zichzelf laten zien dan elders en daarmee gaf hij ongewild al aan dat een goede drogist meer moet zijn dan een goede middenstander of winkelier.

 

Wim Brocks senior heeft de zaak geleidt tot hij 65 jaar werd en menigeen zal hem herinneren als een open, vriendelijke, zachte man die voor een ieder, jong én oud, arm én rijk een vriendelijk woord had. Maar bovenal als de man in zijn immer vlekkeloze witte dokters jas, die vaak en veelvuldig mensen een dermate goed advies heeft weten te geven, dat een bezoek aan die echte dokter kon worden voorkomen (“met alle narigheden van dien,” zei de doktersschuwe schrijfster). Vertrouwen hebben ‘in,’ is in deze, zeker een kernwoord.

Des te groter was mijn verbazing toen ik na tientallen jaren opeens oog in oog stond met Wim junior (nu intussen ook een senior, hoor!). Maar de uiterlijke gelijkenis was verbazingwekkend en na een kort onderhoud met Wim Brocks junior bleek hij net zoveel liefde voor dit vak te hebben dan de oude heer Brocks. En dát voelde goed aan!

 

Want liefde voor dit zeer aparte vak móet je wel bezitten, wil je zo’n bedrijf als een drogisterij en dat zólang, dus een werkzaam leven lang, volhouden. Een drogisterij vereist namelijk een heleboel productkennis, constante bijscholing om allerlei vernieuwingen bij te houden, om uiteindelijk dan ook de klanten adequaat te kunnen adviseren. Naast het diploma, want dan sta je pas aan het begin, dienen er nog steeds certificaten gehaald te worden en opfriscursussen bezocht te worden. Hieruit alleen al blijkt dat, wil je een dergelijke carrière volgen, dat er meer bij komt kijken dan wat in sommige zaken toch vaak en meestal plaatsvindt: het zomaar een product over de toonbank schuiven en het juiste bedrag aanslaan op de kassa. Drogist zijn vergt meer dan inkopen en verkopen! Wellicht en mede daarom is Drogisterij Brocks nog een van weinige echte onafhankelijke drogisterijen en niet aangesloten bij een zogenaamde keten. Waarvan de filialen in Sneek er precies zo uitzien als in Middelburg of Vaals.

 

Uiterlijk is aan de drogisterij in de loop der tijd onnoemlijk veel veranderd. Was in vroeger tijden de drogist een winkel met nog rijen en rijen veelal bruine flessen op de planken, met daarin geheimzinnige poeders en kruiden en werden veel zaken nog los afgewogen en verpakt, dat is heden ten dage wel anders. Zeker met de toegenomen belangstelling voor lichaamsverzorging en daardoor ook de cosmetica. Zo lijkt een moderne drogisterij zoals de huidige drogisterij Brocks zeker genoemd mag worden, op een kleurrijke zaak en dat in de letterlijke zin des woords. Maar ook de typische drogisterijartikelen van destijds, die toen een groter deel van de omzet bepaalde zoals: salpeterzuur, zoutzuur, thinner en terpentine. Alhoewel deze producten nog altijd te koop zijn bij Drogisterij Brocks.

 

In vroeger jaren werden door de oude heer Brocks, maar ook nog door zijn zoon Wim, typische zaken als burowater en boorwater zelf vervaardigd. Dit alles is nochtans zeker te koop maar dan wel in voorverpakte vorm. Bepaald gelukkig is de keuze van Wim Brocks junior geweest met de Haags Markt, een deel van Breda wat gelukkig  niet hoog scoort inzake criminaliteit, want dat probleem waaraan ook deze zaak niet geheel ontkomt, is de diefstalgevoeligheid van juist een zaak als een drogisterij. Vaak kleine artikelen, die o zo gemakkelijk ergens ‘inglijden’ als u begrijpt wat ik bedoel, om met de woorden van Heer Olivier B. Bommel te spreken. Vrouwen, maar in toenemende mate ook mannen, mogen blij zijn met het verschijnsel Drogisterij als geheel en Princenhage met Drogisterij Brocks in het bijzonder. Want dankzij het aanbod van de hedendaagse drogist kunnen wij mensen ons beter verzorgen dan dat we ooit gedaan hebben. Getuige soms de oude foto’s waarop onze opa’s en oma’s soms te zien zijn in hun gloriedagen, maar naar onze begrippen er toch al uitzagen als zijnde oude mensen. Het vak drogisterij en het gehele aanbod van een dergelijke zaak heeft er mijns inziens in niet geringe mate aan toe bijgedragen dat wij ons allen ‘beter voelen’ en kunnen voordoen, uiterlijk althans of beter gezegd: representatiever en vaak ook aantrekkelijker!

 

Tot slot vonden wij de reden, de motivatie, van de oude heer Brocks, de echte senior dus, erg interessant om van hem te vernemen waarom nou juíst een dergelijke zaak te beginnen aan de toenmalige Bredaseweg. Hierop kwam het volgende antwoord: ……….

 

 

7. ASTRA FAAM - Anno 1838

 

Met gevoelens van verwachting en nostalgie reed ik naar mijn afspraak met de heren van De Faam, zoals dit bedrijf in mijn gedachten nog steeds voor ogen staat. Die verwachting was vermengd met hoop, hoop om toch nog iets terug te vinden van die vroeger, met kilo’s door mij verslonden overheerlijke drop, die qua smaak en kwaliteit met kop en schouders uitstak boven die van anderen. De nostalgische gevoelens werden gevoed, omdat ik terugdacht aan die onvolprezen rolletjes drop die achteraf gezien een wezenlijk onderdeel waren van mijn jeugdjaren en waar ik veel voor deed om deze te bemachtigen. Tot en met tuintjes aanharken en boodschappen doen voor anderen aan toe, mits men mij maar beloonde met…!

 

De fabriek, het gebouw is op het eerste aanzicht hoegenaamd niet veranderd en alles staat er nog zoals ik dat herinnerde uit mijn Bredase jeugdjaren. Dat gaf hoop! Maar wat deze dag niet meer stuk kon maken waren de nieuwe rollen drop die ik mocht proeven en ook de pepermunt. Het was alsof er geen veertig jaren verlopen waren. De kwaliteit had en heeft gezegevierd. De beste informatie over de huidige Astra Faam kan ik u geven door een weliswaar ingekorte versie van hun eigen pers- en informatiemap die mijns inziens zeer volledig is.

 

Het ontstaan: uit gemeentelijke en notariële archieven blijkt dat in 1824 in de Reigerstraat een banketbakkerij en confiserie was gevestigd onder de naam: Catharina van Keulen, echtgenote van Henricus Bont. Later wordt Henricus zelf als banketbakker, confiturier en winkelier vermeld. In 1838 werd het bedrijf verplaatst naar de Catharinastraat en werd 1838 als het officiële jaar van oprichting aangemerkt. Op 5 mei 1851 werd het overgedragen aan hun oudste zoon Petrus Antonius, bij gelegenheid van diens huwelijk met Elisabeth van Kakerken.

 

De ontwikkeling: deze Petrus Antonius kan als grondlegger van de huidige BV worden gezien, hoewel pas na diens dood de oorspronkelijke banketbakkerij en confiserie werden omgezet in een suikerwerkfabriek. In 1896 werd een nieuwe fabriek gebouwd op de hoek van de Middellaan en Nieuwe Dieststraat. In 1912 verhuisde De Faam naar een nieuw complex gebouwen aan de Liniestraat en werd de zaak omgezet in een NV.

Koninklijk: in 1963 vierde De Faam haar 125-jarig bestaan, bij welke gelegenheid haar het predikaat: “koninklijk” werd verleend. Met de overname in 1964 door het Engelse Bassett Food verviel echter deze eretitel. Nu is de rechtsvorm overigens weer een BV.

 

Frisia: in 1988, toen De Faam BV haar 150-jarig bestaan vierde, nam zij suikerwerkenfabriek Frisia in Harlingen over. Bekend vooral om zijn ruit- en kabelspekken. Het personeelsbestand van Frisia bestaat uit ca. 85 werknemers.

Cadbury Schweppes: in juli 1989 werd Bassett en daarmee ook BV De Faam door Cadbury Schweppes overgenomen. Bekend van voornamelijk zijn chocolade en frisdrank. Met ingang van 1 januari 1996 werd de naam van het bedrijf in Breda en Harlingen omgezet naar Cadbury Faam BV. Vanzelfsprekend bleven de namen FAAM en FRISIA als merknaam bestaan.

 

Astra Sweets NV: op 1 april 1999 verkocht Cadbury de productiebedrijven in Breda en Harlingen aan Astra Sweets NV, een jong en snelgroeiend suikerwerkbedrijf in Turnhout (B). De nieuwe naam werd: ASTRA FAAM BV. De assortimenten van de vestigingen in Breda en Harlingen sluiten naadloos aan op die van Astra Sweets in Turnhout. De nieuwe eigenaar heeft zeer concrete plannen met betrekking tot investeringen zowel in Breda als Harlingen (o.a. automatisering).

 

De productie-afdelingen: de gietafdeling bestaat uit een kokerij. In deze geautomatiseerde afdeling worden per recept grondstoffen computergestuurd bij elkaar gevoegd, opgelost en gekookt. De benodigde kleur- en smaakstoffen worden in een aparte afdeling eveneens automatisch aan het recept toegevoegd.

 

Gietafdeling: hier staan 2 moderne gietmachines (moguls genoemd), waarin het vloeibare product uit de kokerij in bakken met poeder wordt gegoten. Tevoren zijn in het poeder kleine vormpjes gedrukt, die uiteindelijk de vorm van het product bepalen.

 

Droog- en koelunits: de pallets met bakken waarin het vloeibare product is gegoten, worden voor een groot deel met trucks naar de droogkamers gereden. Middels verhitting wordt gedroogd. De rest van de productie wordt d.m.v. koelen voor verpakking gereedgemaakt.

 

Glans- en greinafdeling: na het droogproces worden de bakken met poeder - en het nu gedroogd product - weer naar de gietmachine gebracht. In deze machine worden de poeder en het product gescheiden. De poeder wordt door drogen en koelen weer voor het gietproces geschikt gemaakt. Het product gaat via een transportsysteem naar de glans- of greintrommel. Achter elke mogul staat een ronddraaiende trommel waar het doffe product wordt geglansd. Na het glanzen is het product in feite gereed en verlaat het via een geconditioneerde ruimte de afdeling office, om ingepakt te worden en wordt het naar de verpakkingsafdeling gebracht. Greinen is het aanbrengen van een suikerlaagje. Dit geeft uiteraard een ander smaakeffect als het geglansd product.

Het productassortiment: diverse soorten drop, wine-, fruit- en softgum.

 

Pepermuntafdeling: de hoofdgrondstof - kristalsuiker - wordt in deze afdeling tot poedersuiker gemalen en vermengd met smaakstoffen en een vloeibaar bindmiddel. Uit het aldus ontstane deeg wordt een laken gewalst waaruit de tabletten machinaal gestoken en vervolgens gedroogd worden. De producten zijn: pepermunt, vruchtenhartjes en ABC-letters.

 

Inpakafdeling: alle artikelen uit de productieafdelingen worden hier met behulp van moderne machines verpakt in rollen, zakjes, drums enzovoorts om vervolgens in het magazijn als ‘gereed product’ te worden opgeslagen en liggen dan klaar voor verzending naar afnemers in binnen- en buitenland.

 

Andere afdelingen: naast de boven vermelde afdelingen is er natuurlijk een laboratorium, voor kwaliteitscontrole en een onderzoeksafdeling waar men o.a. nieuwe producten test. Een technische dienst die het machinepark onderhoudt, een administratieve afdeling, een afdeling personeelszaken, een commerciële afdeling die de verkoop en marketing verzorgt en een afdeling logistiek.

 

Bijzonder aangenaam verrast waren wij te vernemen dat zowel de gemeente Breda als de directie van dit ‘be-faam-de’ bedrijf bij monde van de heer Chu, ons verzekerde dat beiden - stad en bedrijf - de intentie hebben in Breda te blijven. Zodat tenminste nog enkele van de oude en vertrouwde industrieën van Breda ook voor Breda behouden blijven.

 

De absolute toppers van Astra Faam zijn nu vooral de Engelse wine-gum en Bessett’s wine-gum, deze laatste zeker als export artikel nummer 1. Daarnaast de aloude drop, die onder een private label verkrijgbaar is bij de Aldi en onder de o zo vertrouwde naam: Faam-drop bij het Kruidvat te verkrijgen is.

 

Grotendeels overgenomen/bewerkt uit: Faamgeschiedenisdoc.

 

 

8. Van Tilburg-Bastianen BV - Anno 1934

 

Voor menig Bredanaar is Van Tilburg-Bastianen veel meer dan zomaar een garage. Duizenden Bredanaars en eveneens velen van ver daarbuiten, hebben hun eerste auto, veelal een volkswagentje zoals dat destijds liefdevol werd gezegd, gekocht bij Van Tilburg-Bastianen. Het straatbeeld van de jaren vijftig en zestig werd in onze stad wat automobielen aangaat toch grotendeels bepaald door de overal aanwezige Kever. Pas later gingen de VW-fabrieken ook andere modellen fabriceren. En in 9 van de 10 gevallen had zo’n Kever dan ook zijn eerste meters dáár gereden waar in 1934 de heer Piet van Tilburg en mevrouw Bastianen, een smidse annex garage overgenomen hadden, die toen bekend stond als: “De Zandberg.” Nog maar amper twee jaar later, in 1936, verkreeg Van Tilburg-Bastianen hun eerste dealerschappen, te weten die van het Engelse merk Crossley en van de Federal, een truck.

 

Gelukkig werd in de eerste jaren na de oorlog niet alles wat Duits was met argusogen bekeken. De Volkswagen was zondermeer een revolutie met zijn luchtgekoelde motor en het was de heer Pon, die in díe dagen op pad ging, om goede, vakbekwame en betrouwbare dealers/garages te vinden, om zijn geïmporteerde Volkswagen ook op de Nederlandse markt ingang te doen laten vinden. Zo werd Van Tilburg-Bastianen één van de eerste zes Nederlandse VW-dealers. En zonder enige overdrijving mogen we stellen dat men zich zéér wel van hun taak hebben gekweten. Betrouwbaarheid en Service (ja, mét kapitale letters) waren zeker in de beginjaren van het steeds meer oprukkende autobezit een absolute must en de naam Van Tilburg-Bastianen was en is nóg steeds, eigenlijk een soort van garantiepolis voor die Betrouwbaarheid en Service. Dat is ontegenzeggelijk hét geheim achter dat nu haast immens grote auto-imperium wat zich siert met de letters: “T-B” en dat niet alleen in Breda, maar ook in al die andere vestigingen in Midden- en Zuid-Nederland, alsmede nu ook al 3 vestigingen in Polen.

 

Maar even terug in de geschiedenis. De VW produceerde dan personenauto’s en busjes, maar ook aan vrachtwagens was een grote behoefte. De heer Van Tilburg was oorspronkelijk smid van beroep en had kennis aan ene van Doorne uit Eindhoven, die in 1949 aldaar begon met het fabriceren van vrachtwagens en zo werd Van Tilburg in 1950 ook officieel dealer van DAF-vrachtwagens voor de regio Breda. De werk- en expansiedrift van Van Tilburg was schier eindeloos. Het merk Seat werd er en passant ook nog bij toegevoegd en in 1972 volgde het AUDI-dealerschap. Voor de echte liefhebber: AUDI met zijn befaamde 4 ineengevlochten ringen staan voor de vier merken waaruit AUDI is voortgekomen. Te weten: de DKW, de NSU, de Auto Union en de Wanderer. En als u nu denkt: nou dat is heel wat voor één bedrijf, dan weet u nóg niet alles. T-B, zoals ik het nu verder afkort, had een tak van motorenrevisie, een LPG-afdeling, een aparte afdeling ontwikkeling en productie, diverse Esso-benzinestations, een automaterialenhandel, de BAM genaamd en een eigen verzekeringsmaatschappij enzovoorts.

 

Nu, in 2008 is het bedrijf weliswaar iets overzichtelijker, maar in wezen nog groter gegroeid dan ooit. Afgezien van de diverse vestigingen heeft men nu een definitieve keuze gemaakt en staat T-B voor: het dealerschap van de VW en de AUDI, alsmede het zeer omvangrijke en arbeidsintensieve dealerschap van DAF-Trucks. Met daarnaast een eigen leasebedrijf, uiteraard genaamd T-B-lease en een truckverhuurbedrijf: Euromobil. Voor heel Zuid-, Midden- en West Nederland geldt dan inmiddels ook de slogan: “Als je een (DAF)-Truck nodig hebt, dan is er maar één goede weg te bewandelen: Samen op Weg met T-B.”

 

Alhoewel de vestiging van T-B tot 2001 aan de Ginnekenweg heeft bestaan, was T-B in 1964 al naar de Krogten uitgeweken op een maar liefst 5 hectare stuk grondgebied. In 1968 volgde de vestiging in het nabij gelegen Etten-Leur (voor personen-auto’s VW en AUDI) en inmiddels was de 10.000ste Volkswagen al verkocht in Breda. T-B was trouwens een der eerste bedrijven die zich waagde aan de computer (1970). En zo, liet ik mij vertellen, waren er aan boord van bijvoorbeeld een beetje DAF-truck ‘slechts’ elf computers aanwezig om alles volgens plan te laten geschieden. Als leek vraag je jezelf haast af wat de chauffeur nog dient te doen? Maar laat ik daar maar niet te diep op ingaan, denk maar dat ik redelijk blond ben heren chauffeurs, dan vergeeft u mij wellicht deze ondeskundige opmerking.

 

Oprichter en grondlegger: Piet Van Tilburg is helaas op 95-jarige leeftijd in 2002 overleden. Een bewijs dat je van hard werken niet gauw de ‘pijp aan Maarten’ moet geven. Een heel ander aspect van het verkrijgen of behouden van een dealerschap van een gerenommeerd automerk, zoals de Volkswagen of de AUDI en dat geldt evenzo voor de DAF-trucks, zijn de eisen die door de autofabrikanten gesteld worden. Dat kennis van zaken, vakmanschap en betrouwbaarheid zeer hoog in het vaandel staan is evident, maar daar blijft het niet bij. Fabrikanten stellen hoge, zéér hoge eisen aan bijvoorbeeld de uitstraling van een bedrijf, die hun producten vertegenwoordigen en deze eisen kunnen soms voor een leek in de branche vrij ver gaan. Dat is dan ook de reden dat T-B een nieuwe garage, showroom en alles wat daar maar bij hoort aan het bouwen is.

 

Dit nieuw te bouwen complex, het woord garage dekt de lading al decennia niet meer, zal aan alle strenge eisen van de autofabrikanten voldoen en u als klant of geïnteresseerde ongetwijfeld een nóg beter en prettiger gevoel geven als u weer toe bent, aan wat inmiddels een niet meer weg te denken ‘gegeven feit’ is in ons aller leven: een goede, mooie, veilige, gedegen en betrouwbaar vervoermiddel te hebben: “de auto.” ‘Das auto,’ zeggen ze in Duitsland en dat is toch iets anders qua gevoelswaarde, dan het wat meer algemenere Duits wat spreekt over een PKW (Personen Kraft Wagen), als ze het over een gewoon vervoermiddel voor personen hebben.

 

Tot slot wil ik nog graag wijzen op het zogenaamde “Truckbulletin,” een full colour blad op A-3 grootte, wat een massa aan informatie geeft over de DAF-trucks en wat echte liefhebbers een beetje doen ‘kwijlen’ en wat duidelijk één niet te onderkennen boodschap uitstraalt: echte beroepschauffeurs gaan voor DAF! En na een kijkje genomen te hebben in de haast klinisch schone werkplaats van T-B-Daf aan de nog huidige vestiging aan de Backer en Ruebweg, kan ik mij dat gevoel van die Truckers ook wel een beetje voorstellen. U woont toch ook liever in een riante bungalow dan in een rijtjeshuis of op 3 hoog achter! T-B-Daf is gevestigd eerst en vooral in Breda, de moederzetel van het concern, maar T-B is eveneens te vinden in Gorinchem, Hulst (Zld), Roosendaal, Tiel en Vianen, alsmede in de Poolse hoofdstad Warschau en in Lodz en binnenkort ook nog in Biala Podlaska. Een bedrijfje begonnen, nog geen 75 jaar geleden, dus slechts twee generaties terug, in een pandje aan de Ginnekenweg en dát dan vergelijken met wat het nu geworden is. Dan mág je niet spreken van een grootse prestatie, neen, maar dan moét je spreken van een grootse prestatie. Een prestatie waar de stad Breda met recht trots op mag wezen.

 

 

9. Bloemenmagazijn Flora - Anno 1949

 

Bij trouwen horen bloemen en dat is een ‘open deur intrappen.’ Echter, Piet en Ineke Maas hebben dit gegeven wel heel letterlijk opgepakt. Die trouwplechtigheid vond plaats op 21 mei 1974 en de ouders van Piet hadden al jaren het bloemenmagazijn Flora aan de Nieuwe Haagdijk in eigendom. Piet werkte mee in de zaak en behaalde intussen al zijn benodigde papieren en diploma’s die in die tijd nog vereist waren. De zaak zelf is van 1949 en gestart door Jan Maas. Die al werkzaam was op de markten samen met Opa Piet Maas en na het openen van de winkel bleven de activiteiten op de diverse markten echter gewoon doorgaan. Zomaar een winkel openen zoals het aan de dag van vandaag gebruikelijk is was er voorzeker niet bij. Het begon al met het wettelijk verplichte middenstandsdiploma en het boekhouddiploma. Beide diploma’s zaten niet in het pakket van de toenmalige tuinbouwschool in Princenhage, die Piet Maas heeft doorlopen. Want Piet’s toekomst lag al vast. Hij zou te zijner tijd de goedlopende zaak van zijn ouders overnemen. Eigenlijk ideaal als man zijnde, een eigen bloemenzaak, hoef je vrouw tenminste nooit te klagen dat je een bloemetje vergeten bent voor haar, zeker als je vrouw dan ook nog eens dagelijks hard meewerkt in diezelfde zaak. Weet je namelijk ook, na verloop van tijd, wat ze mooi vindt en wat ze minder apprecieert.

 

In 1986 was het dan zover, dat Piet en Ineke Maas de zaak van hun ouders, respectievelijk schoonouders overnamen en écht voor zichzelf begonnen. Vanaf 1974 waren ze ‘gewoon’ in dienst bij vader en moeder, ofwel bij schoonvader en schoonmoeder. Kom daar in deze tijd nog maar eens om! De kinderen zien je aankomen!

 

Was deze bloemenwinkel oorspronkelijk slechts één voorkamertje groot, langzaam maar zeker werden er stukjes van het achterhuis aan toegevoegd. Nu is de hele benedenverdieping, van het toch vrij ruime en grote pand aan de Nieuwe Haagdijk, helemaal tot winkelruimte gemaakt. De bovenverdieping van dit pand is dan nu nog de overgebleven woonruimte voor Piet en Ineke. Zoals men het vaak hoort bij vele speciaalzaken was ook hier, de terechte klacht, dat het grootwinkelbedrijf veel van de vroegere klandizie afromen. Je kunt dan ook haast geen (keten)-supermarkt vinden of ze verkopen wel plantjes en bloemen. Dat de kwaliteit dan vaak wel eens meer dan te wensen overlaat is een waarheid als een koe. Maar ach, het is goedkoop denkt men dan. Of het echt zo goedkoop is als men denkt daar in die supers en ook bij de benzinepompen waag ik te betwijfelen. Wat ik niet betwijfel, doch zeker weet is, dat met name snijbloemen stukken langer op de vaas staan als ze van de erkende vakhandel komen, dan bloemen die vaak zelfs voor een leek nog zichtbaar van mindere kwaliteit zijn en tevens overduidelijk minder vers zijn. Blijken die bloemen in de super of bij de pomp vaak ook nog eens in de tocht te staan en dan mag je ’t zelf uitrekenen.  Wie zei ook alweer dat goedkoop duurkoop was?

 

In vroeger jaren was het zelfs vereist dat men voor de ambulante bloemenhandel een vakdiploma nodig had en met het vrijgeven van al deze zaken is het weliswaar voor menigeen gemakkelijker geworden een zaak te beginnen, maar daardoor is tevens wel een oneerlijke concurrentie ontstaan. Gelukkig beheersen Piet en Ineke het vak als geen ander en die grote ketenbedrijven willen wel graag gemakkelijk en vlug geld verdienen, maar als het op echte vakmanschap aankomt zoals bij bruidsboeketten of rouwkransen, tja, dan geven zulke jongens niet thuis!

 

Gelukkig weten veel klanten dit vakmanschap te waarderen en dan zie je ook dat een bedrijf als Flora zich is gaan specialiseren in het ‘betere werk.’ Want wat is een bruiloft, een groots feest, een jubileum, ja zelfs een afscheid bij een begrafenis zonder bloemen? Dat is kil, koud en kaal en zoals de bedrijfstak het zelf al stelde: bloemen houden van mensen, maar mensen houden gelukkig nog meer van bloemen. Bloemen kunnen veel zeggen, want de kleuren zijn sprekend en het is levend materiaal! Gelukkig zijn er ook positieve dingen te zeggen en als men echt een goede bos bloemen wil geven, dan denkt een klant ook wel na en die gelegenheden worden almaar meer en groter. Denk aan Moederdag, Valentijnsdag, Secretaressedag enzovoorts. Dát zijn uiteraard de topdagen voor de bloemist. Dat bloemen een onlosmakelijk deel van het leven zijn, moge blijken dat een goede, mooie bos bloemen meer zegt dan duizend woorden, zeker als er iets goeds te maken valt. Als men de liefde wil verklaren, zijn bloemen, rozen wellicht, daar onontbeerlijk bij. Kortom bloemen behoren bij het leven van geboorte tot het graf. Dat bloemist Flora goed staat aangeschreven moge ook blijken uit de contracten en contacten die men heeft met diverse verzorgingshuizen. Zij zijn zeker gebaat bij kwaliteit en hebben weinig ‘belang’ bij bloemen die na enkele dagen al richting afvalbak moeten gaan.

 

Flora aan de Nieuwe Haagdijk 15 is het beste te beschrijven als een degelijke zaak met ouderwetse openingstijden. Van 08.00 uur in de ochtend tot 18.00 uur in de avond, behalve op zaterdag, dan sluit men om 17.00 uur. En op koopavond kunt u er terecht tot 20.00 uur. Hier heeft men nog gevoel voor wat de klant wil, begrijpt men de klant en kent men geen ‘kale kak.’ Een groot en misschien lelijk woord, maar u begrijpt dan in ieder geval precies wat er bedoeld wordt. Voor langslapers is dit geen gepast vak. De bloemenveilingen en dan met name die in Bleiswijk en Aalsmeer is té ver en te groots, beginnen op onmenselijke uren en toen ik die tijden vernam verdween voor mij eensklaps het romantische gevoel van het hebben van een bloemisterij of bloemenhandel. Het is kei- en keihard werken en de uren die je maakt zijn niet mis. Maar, al met al, een mooi, kleurrijk en levendig vak.

 

 

10. Reisburo Relik & van Hooft - Anno 1942

 

Relik & van Hooft Reisburo, inmiddels niet meer weg te denken uit Breda. Ooit begonnen in het oorlogsjaar 1942, toen er overigens nog weinig te reizen viel, maar juist dat aspect, wat nu: anno 2008 zo belangrijk is geworden, daarin heeft dit reisbureau al meer prijzen in de wacht gesleept dan welk ander bureau in deze branche ook. Voorbeeldjes? In 2004, 2005, 2006 en 2008 verkozen tot het beste reisbureau van Noord-Brabant! En… in 2006 en nu ook weer, in 2008, wederom tot het beste reisbureau verkozen van héél Nederland!

 

De redactie van dit boek had aanvankelijk besloten geen superlatieven toe te laten, maar hier kunnen we toch écht niet omheen, dit ís gewoonweg het beste reisbureau van Nederland. Basta. Punt uit! Maar eerst even terug naar de geschiedenis. Zoals al gezegd was de reisbranche in 1942 nou niet bepaald op zijn top. Erger, er viel geen boterham mee te verdienen in die jaren van bezetting. Maar Relik & van Hooft is dan ook begonnen, aanvankelijk in de Dr. van Mierlostraat, als assurantiekantoor en makelaardij en woningbureau. Pas na de bevrijding kwamen heel langzaam de interesses én de mogelijkheden voor het reizen weer op. Vooralsnog als boekingskantoor, maar gaandeweg werd dit bedrijf ook steeds meer een echt reisbureau, onder leiding van de familie Aartsen. In de vijftiger- en zestigerjaren van de vorige eeuw was het kantoor al aan de Nieuwe Ginnekenstraat gevestigd en boekte toen veel dagreisjes en ook al meerdaagse reizen o.a. voor het in die tijd welbekende busbedrijf, annex reisorganisatie: De Pelikaan. Maar in dit bedrijf is het heden veel interessanter dan het verleden. Het begon pas écht zo’n tien jaar geleden, toen mevrouw Louise Poggio-Stolwerk de zaak overnam en enkele jaren later de heer Rob Jongmans haar compagnon werd. Men ging met voortvarendheid aan een ijzersterke formule werken en gezien de prijzen, de ‘awards,’ die de laatste jaren aan dit reisbureau zijn toegekend, is deze opzet meer dan geslaagd te noemen. Denk nou niet als je een paar disco’s kent - aan een of andere Costa - en je bent ‘wereldberoemd’ geweest gedurende een paar vakanties op een tegenoverliggende playa, dat je hier als expert kunt gaan werken. De medewerkers zijn hier stuk voor stuk geschoolde, betrokken en ervaren adviseurs op wat toch in wezen de belangrijkste periodes zijn in het jaar. Periodes waar men maanden en maanden naar uitkijkt. Die vaak, mits goed gekozen en begeleid, meer bijdragen aan ons welzijn en soms ook onze gezondheid en algeheel welbevinden dan welke andere periode ook. De vakantie(s) is in principe de meest uitgelezen ‘quality time’ van het jaar. Daarom is het ook zo verbazingwekkend dat er nog zovele mensen zijn die juist deze o zo belangrijke periode voor hen en hun gezin vaak zonder enige kennis van zaken boeken, op dikwijls ook nog eens de meest summiere advertentie of site. Dat er dan dus velen zijn die van een bedrogen kermis, in dit geval van een mislukte vakantie, terugkeren is meer dan duidelijk. Op het internet kunt u ‘tig’ pagina’s lezen met soms de meest gruwelijke ervaringen die mensen hebben opgedaan met reisbureautje x of y.

 

Bij Relik & van Hooft is men gespecialiseerd in ‘maatwerk.’ Niet dat u aan een psychologisch onderzoek wordt onderworpen, maar als u bijvoorbeeld al gebrekkig loopt zal men u geenszins een trektocht in welke wildernis dan ook adviseren. Geloof me, ik heb het meegemaakt dat zoiets elders zonder blikken of blozen wel werd geadviseerd. Zo in de trant van: “ach, dan slaat u dát tochtje toch over!” Men probeert hier eerlijk en oprecht uw wensen en behoeftes in kaart te brengen en met de enorme ervaring die alle 14 experts in hun bagage hebben, zijn zij in staat om voor u of uw gezin een op maat gesneden vakantie te verzorgen, waarop u met genoegen terugkijkt. Elke medewerker hier heeft een aantal specialiteiten, want niemand, ook niet de meest ervaren reiziger is in staat om u adequaat en juist van alle landen en streken ter wereld de benodigde informatie te voorzien.

 

Veel reisbureaus beschikken over dikke ‘bijbels,’ handboeken met reis- en verblijfsinformatie. Bij Relik & van Hooft hebben ze die uiteraard ook, maar daarnaast: persoonlijke kennis én ervaring! Ook bent u er zeker van dat zij alleen met de meest gerenommeerde kwaliteitsorganisaties samenwerken. Deze opzet met díe persoonlijke aandacht en het bijbehorende maatwerk en de eigen in de praktijk opgedane ervaring, zowel de theoretische kennis van het vak, als de praktische ervaringen, geven zekerheid. Want let wel, reisadviseur is een echt vak! Vroeger was het makkelijker: alleen een reisje langs de Rijn of vijf dagen Parijs, wat overigens allemaal nog bestaat en zeker mogelijk is, ligt ver achter ons, in die zin dat dit soort mogelijkheden zo’n beetje het enige was wat men vroeger te bieden had en dus geen uitgebreide kennis van zaken nodig was. Dát ligt met de huidige reismogelijkheden en bestemmingen wel even anders. De reislustige mens van anno 2008 is dan ook al vaak niet meer tevreden met een Spaanse zon en sangria. Ging men vroeger nog met de bus of trein op vakantie, nu zijn de verre bestemmingen alleen per vliegtuig bereikbaar.

 

Relik & van Hooft is een reisbureau wat óók nazorg biedt, men is oprecht geïnteresseerd naar uw ervaringen en je proeft hier dan dat de medewerkers meer betrokken zijn bij hun werk, dan alleen een goede score te maken. Eigenlijk niet gek dat al zovele mensen jaren en jaren klant (vriend?) zijn bij dit reisbureau! Zakenreizen worden hier weinig geboekt, daarentegen wel groepsreizen en ‘incentive’ reizen voor bedrijven of personeelsverenigingen. Hieruit proef je ook dat de mens centraal staat en niet de boeking an sich. Ter algemene info nog dit: Relik & van Hooft kent ook het TravelPackager systeem, dat toegang geeft tot een volledig tarievenoverzicht van zowel gerenommeerde luchtvaartmaatschappijen als van low cost airlines. Dat bespaart u uren zoeken en zo heeft u toch het meest aantrekkelijke tarief, naar waar u ook maar heen wil ter wereld! Ook losse hotelovernachtingen, autohuur op uw bestemming, al dit soort zaken regelt men graag en vakkundig voor u. Feit is dat vele reisbureaus door de opkomst van het internet in zwaar weer terecht zijn gekomen. Bij Relik & van Hooft ervaart men internet meer als een goede informatiebron over de bestemmingen en geloof me, als mensen zelf, zo als bij Relik & van Hooft, bijna op ieder plekje van de aarde zijn geweest, dan kunt u geen betere informatie krijgen. Dat durf ik te mogen stellen temeer daar ik, schrijver dezes, zelf meer dan 100 landen ter wereld bezocht heb. Wederom een vaststelling dat Breda en omgeving, zich gelukkig mag prijzen met dergelijke ondernemers, voor wie hun handel niet alleen hun vakgebied is, maar ook hun hobby en hun leven én dat graag met ons willen delen.

 

Relik & Van Hooft. Nieuwe Ginnekenstraat 11 - 4811 NM  BREDA -  Tel.: 076-5225340.

E: reisburo@relikenvanhooft.nl  www.relikenvanhooft.nl  Open alle dagen van 09.00-18.00 uur en zaterdag van 10.00-17.00 uur en op donderdag tot 21.00 uur.

 

 

11. “CHRIST” Frituur - Anno 1936

 

Ongetwijfeld de allerkleinste zaak in dit boek: “Goud in Breda.” Maar dan bedoelen we slechts alleen de oppervlakte. Ja, die is klein, nog net zo klein als toen op 2 januari 1936 ene Christ Andriessen (geb. 1912) als een der eersten, zoniet de allereerste, een ‘mobiele’ frituur begon in Breda. Dat frieten bakken een beroep zou zijn, met voor sommige dan, een beroep met een wat mindere status, wel, die komen bij deze lekker van een bedrogen kermis thuis. Christ Andriessen met een HBS-a-diploma op zak, heeft een wel zeer juiste keuze gemaakt. Hij heeft er maar liefst 40 - ja veertig - huizen aan overgehouden en dat terwijl niemand kon zeggen dat hij duur was en zeker niet té duur! Hoogst en ook zeer waarschijnlijk geïnspireerd door zijn vrouw, die ‘echt van de kermis kwam,’ zoals men dat toen zei en wel ervaring had in een oliebollenkraam, is de echte en originele Christ, samen met zijn echtgenote begonnen op 2 januari 1936, met een verrijdbare kraam, die toen nog stond juist en pal tegenover de huidige vaste standplaats in de Keizerstraat met de verkoop van oliebollen, rozijnenbollen, roomsoezen, appelbeignets, galetten én… friet! Pas in juli 1951 kwam de nieuwe en huidige kraam, die nu een vaste standplaats heeft op de kop van de Keizerstraat, Achter de Lange Stallen, van Coothplein en Vierwindenstraat. Over een centrale ligging gesproken!

 

Dan de prijzen voor een puntzak friet: voor de oorlog had je ze al in drie maten en wel een zakje van 3 centen, 5 centen en een grote zak voor een dubbeltje. Na de Tweede Wereldoorlog werd het aanvankelijk 20 centen en al gauw een kwartje en een kwartje is het ook vrij lang gebleven. De grootte, dus de oppervlakte van een kraam, vereist improvisatie, voor een uitgebreide reeks aan artikelen is simpelweg geen plaats. Naast de friet verkoopt Frituur Christ nog wel een aantal goed gangbare producten zoals kroketten, frikadellen en een balletje e.d. Maar meer dan 15 producten zijn er amper te vinden. Plus dan nog wat frisdranken natuurlijk. Vanzelfsprekend gaat een mens zich afvragen waar ligt nou de kracht, het geheim zo je wilt om zo’n klein zaakje tot zo een groot succes te brengen. Want we hebben het nu niet meer zozeer over Christ Andriessen, maar over de huidige eigenaars Hans en Ineke Koenraads-van der Linden. Neen, die hebben nog geen veertig huizen, dat kan ook niet meer met ons huidig belastingstelsel én de prijzenexplosie ten aanzien van onroerend goed in het algemeen. De prijs van een kleintje friet mag dan ‘tig’ maal verveelvoudigd zijn in pak ‘m beet amper 75 jaar. Ik weet nog dat mijn ouders een wintervoorraad aardappelen bij de boer kochten voor 6 á 7 centen per kilo aardappels. En onlangs kocht ik bij AH (och arme) een zakje van 1,5 kilo voor… bijna 2 euro! Dat verschil wil je gewoon niet uitrekenen!

 

Maar we dwalen af. De kracht van een fenomeen als “Christ Frituur” zit ‘m in wat toch velen ontdekt hebben: een constante prima kwaliteit, dit wordt onder meer verkregen door zelf de aardappelen nog te schrappen en te pitten en er zo ook op toe te zien dat rotte aardappelen daar horen waar ze behoren te komen en dat is dus niet in de vetpotten van Hans. Duidelijke openingstijden! Elke dag, alleen met de beide kerstdagen is de zaak gesloten, voor alle andere dagen geldt: open van 12.00 uur tot 21.00 uur. En dat is alleen maar prettig als je daar blind op kunt varen. Bij “Christ Frituur,” in wezen bij Hans en Ineke, gelden dan ook geen potjes satésaus, maar eigengemaakte saus, wel zo lekker! Het overbekende stoofvlees: zelf bereid! Neem daarbij een kraakheldere wagen en een altijd goedgemutste Hans Koenraads, die ook bereid is te luisteren naar andere verhalen dan die van NAC alleen. Daarmee wil ik dan ook graag aangeven dat Hans een levensovertuiging heeft die verder reikt dan alleen het ‘hier en nu.’ En dat hebben mensen óók snel door en delen daarom graag hun wel en wee met hem. En als een mens zoals Hans dan ook écht luistert en niet gauw zal oordelen, want dat is niet aan hem, dan is er al weer wat verklaard.

 

Grappige zaken omtrent deze frituur zijn er zeker te vertellen. De vroegere burgemeester van Breda, Ed Nijpels, was een trouwe klant en toen hij aanstalten maakte te gaan trouwen, werd de vraag gesteld waar te gaan dineren: bij Hotel Mastbosch of bij Christ? Het is bij beide zaken geworden, want sta maar eens voor zo’n keuze! De foto’s getuigen ervan! Dat Hans zijn vrouw, Ineke, bij die gelegenheid, toen het bruidspaar met een bus langs kwam en een zak friet aanbod alsmede een bos bloemen aan de kersverse bruidegom, is eveneens op de foto vastgelegd. Dat dit alles was gearrangeerd door familie van de toenmalige burgemeester laat zich raden, maar het echtpaar was méér dan verrast, dat stond buiten kijf.

 

Dat “Christ Frituur” echt wereldberoemd is blijkt wel uit de zogenaamde mijns inziens ‘verplichte klassieke werken’ zoals die van Willy van der Steen, de schrijver van de alom bekende Suske en Wiske albums. In het album “De Klomp,” uitgave 1975, staat de frituur prachtig ingetekend. Gelukkig was Jerommeke er niet bij, anders was de zaak toen totaal leeggegeten. Ook de officiële Bredase promotiefolder, via het Stadskantoor verkrijgbaar, toont een afbeelding van de enige en originele “Christ Frituur” en dit is mijns inziens zeer terecht. Want Christ hoort bij Breda en andersom! Maar niet alleen Lambiek, Sidonia of Suske en Wiske, ook in levende lijve komen BN-ers en andere beroemdheden graag af op deze unieke frituur. Te denken valt aan Johan Cruijff, Rutger Hauer, Sugar Lee Hooper en zelfs de frietenspecialist bij uitstek: de Belg Helmut Lotti weet Christ te vinden. Breda mag zich gelukkig prijzen met deze frituur, met deze frietenbakker Hans Koenraads voor wie het leven, terecht, méér inhoudt dan eten en drinken alleen.

 

Christ Frituur.” Hoek: Keizerstaat/van Coothplein  Tel.: 076-5215769 Open: alle dagen van 12.00 tot 21.00. Behalve 1e en 2e kerstdag.

 

 

12. LLOYD’s - Apotheek Van Helvoort - Anno 1942

 

De oorspronkelijke apotheker van Helvoort, afkomstig uit Vlijmen bij Den Bosch, was in het oorlogsjaar 1941 afgestudeerd als apotheker en kon zich in 1942 vestigen in Breda, aanvankelijk op de aloude Haagdijk, maar in 1948 zag hij de kans schoon om naar een groter pand te verhuizen aan de Nieuwe Haagdijk 27. Daarna volgde nóg een verhuizing, wellicht niet zó opzienbarend, want daar kwamen weinig verhuiswagens aan te pas, zeker als je, pak ‘m beet, naar twee deuren verderop gaat verkassen. Maar dat komt ervan als men een zaak goed bestuurt en klanten blijven toestromen, dan is ruimtegebrek vaak iets wat al gauw om de hoek komt kijken. Nu is de zeer moderne en aan alle eisen van de tijd aangepaste apotheek te vinden op de nummers 21 en 23.

 

Het gesprek met de huidige apotheker: M. van Helvoort, heeft mijns inziens een hoop inzicht gegeven, niet alleen voor ons, de redactie, maar hopelijk ook voor vele andere mensen. Want laten we eerlijk zijn, van die hele beroepsgroep van apothekers is eigenlijk niet zo heel veel bekend over het algemeen. Apotheker M. van Helvoort is duidelijk in de voetsporen van zijn vader gestapt en heeft gestudeerd aan de faculteit der geneeskunde, hetgeen een zevenjarige studie was (nu, dankzij Europese wetgeving, is dat ingekort tot 6 jaar).

 

Het vak van apotheker is een zogenaamd vrij beroep. Als apotheker ben je dus zelfstandig ondernemer, heb je naast je specifieke beroeps-items ook te maken met alle andere zaken, wetten, regels en verordeningen waar elke ondernemer ook mee te maken heeft. In tegenstelling tot wat je vaak ziet in het buitenland, zie je in ons land beduidend minder apothekers in het straatbeeld dan bijvoorbeeld in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk enzovoorts. Dat komt doordat er in die landen geen aparte drogisterijen zijn. De apotheek en de drogist zijn daar samengevoegd. En in Nederland is dit duidelijk gescheiden. Kun je dus in Duitsland bij de apotheek ook terecht voor je favoriete oogschaduw, in Nederland zul je daarvoor echt naar de drogist moeten en dus niet naar de apotheek. Een ‘beetje’ apotheek en zeker een apotheek als van Helvoort, heeft dan ook een verzorgingsgebied van ± 8.000 tot 10.000 mensen (inwoners). Dit typische systeem van bijna uitsluitend gericht zijn op medicijnen heeft toch wel een voordeel boven dat ‘gemengd bedrijf’ in vele andere landen. Men kan zich dus veel meer richten op die zaken die er echt toe doen! Gelukkig heeft apotheker M. van Helvoort ons ook een kijkje gegund in die zaken die voor menigeen nogal vrij duister schijnen. Met name de kwestie van soms peperdure medicijnen! Het zal menigeen verbazen, maar de apotheek in kwestie wordt er niet veel beter van, als hij deze preparaten of medicijnen over zijn toonbank moet toeschuiven, aan de klant via een recept of dat het slechts zeer goedkope en gangbare medicijnen betreft. Want voor elk recept staat slechts een bepaald forfaitair bedrag. De inkomsten van een apothekersbedrijf zijn dus grotendeels afhankelijk van het aantal recepten en dus de werkzaamheden dienaangaande, dan dat zij inhoudelijk afhankelijk zouden zijn van diezelfde recepten. Met andere woorden: er is dus geen echte winstmarge in die zin. Hierdoor zijn de ooit wel eens in het verleden in opspraak gekomen verhalen van dikbetaalde bonussen en snoepreisjes op kosten van de farmaceutische industrie voltooid verleden tijd geworden. Dat ligt natuurlijk wel anders voor de bijproducten, producten die niet op recept te verkrijgen zijn en dan denk je aan bijvoorbeeld homeopathische producten, die in deze apotheek slechts een bijzaak zijn. Maar de ‘reisjes’ die van Helvoort hier aan overhoudt zijn hoogstwaarschijnlijk voetreizen en dan nog enkele reis ook!

 

De hedendaagse medicijnen zijn trouwens in tegenstelling tot vroeger veel meer op chemische grondslag en basis vervaardigd en dat vereist dan nóg meer dan vroeger een gedegen kennis van die producten. Zo kom je automatisch op dat aspect wat een apotheker toch wat meer doet onderscheiden, van welk soort andere winkel of zaak dan ook. De sleutelwoorden in deze zijn: “vertrouwen, kennis van zaken, degelijkheid, controle en bewaking evenals goed advies en uitleg.” Vaak onontbeerlijk bij medicijnen! Bij elk nieuw recept wordt standaard via de computer bekeken of het voorgeschreven medicijn wel bij u past en of het niet een tegenovergestelde werking zou kunnen opleveren en dat dan in combinatie met eventuele andere medicijnen die u gebruikt. Het soms even langere wachten, wat bij een apotheek vaak voorkomt, heeft dus wel een heel belangrijke reden en kan u zelfs behoeden voor het allerergste. Want het is nog net niet zover dat iedereen een gekoppeld elektronisch medisch dossier heeft, met een signalerende functie waardoor elke behandelende arts kan zien, wat u eventueel nog meer gebruikt. Maar ook dát is in de maak en als dit systeem straks landelijk zal zijn ingevoerd, zal het zeker preventief zijn vruchten afwerpen. Nu is het nog zo dat een apotheek zeer vaak in overleg moet met bijvoorbeeld een specialist, die de patiënt in kwestie amper kent, niet weet welke kwalen hij of zij nog meer heeft en welke medicatie de desbetreffende patiënt nog meer gebruikt. Menig specialist zal daar wel naar vragen, maar ook menig patiënt zal vaak niet in staat zijn om de juiste medicatie met bijbehorende dosis en al adequaat te kunnen ventileren tegen die specialist. Kortom de apotheker is meer dan een doorgeefluik, hij is tevens waker en beschermer van uw gezondheid ook al beseffen we dat soms niet altijd!

 

Een ander aspect en zeker zo belangrijk is de participatie van apotheek van Helvoort met de thuiszorgwinkel aan de Slingerweg. M. van Helvoort heeft dat mede opgezet in 1988 en later in 1996 is dit aparte bedrijf gefuseerd met de kruisverenigingen. Dit bedrijf heeft dus allerlei medische hulpmiddelen ter beschikking, zowel in bruikleen als om aan te kopen. Het bedrijf heet Mediplus en is eigenlijk een hulpmiddelenwinkel met al dié artikelen die het mensen in staat weet te stellen, toch nog ondanks een handicap, te kunnen functioneren. Als men zo oppervlakkig tegen een apotheek aankijkt dan lijkt het min of meer een gewone winkel, zij het met wat ander soort ‘handel’ dan de meeste zaken. Maar juist deze ander soort ‘handel’ de medicijnen, o zo belangrijk en vaak levensreddend vereisen veel zorg, aandacht en attentie en accuratesse. Daarom stonden we ook niet verbaasd dat Lloyd’s Apotheek van Helvoort aan de Nieuwe Haagdijk maar liefst 23 personeelsleden in dienst heeft. Wat velen zich nog maar amper realiseren, de keuze van een apotheek is voor een ieder vrij. En daardoor is de ‘markt’ ook een kwestie van vraag en aanbod en daardoor is het verlenen van service zeker geboden, ook voor een apothekersbedrijf. Apotheek van Helvoort bezorgt de medicijnen voor u als klant, waar dan ook in de stad woonachtig, gratis. Eigenlijk hoeft u dus nooit meer naar de apotheek als u van deze dienst gebruik wil maken. Akkoord, het zal Apotheker M. van Helvoort dan ietsjes schelen aan omzet op die paar bijproducten, maar ach, die voetreis weet u wel, hij heeft er amper tijd voor!

 

 

13. De Boschwachter (Mastbos) - Anno 1869

 

De wat ouderen onder ons kennen dat gevoel ongetwijfeld. Als je ergens terugkomt na vele jaren van afwezigheid en dan bijvoorbeeld in een schoolgebouw of huis, wat je vroeger zeer goed kende, dat het nú veel en veel kleiner lijkt dan in je herinnering. Met uitspanning De Boschwachter had ik een geheel tegenovergesteld gevoel. In mijn herinnering was het veel kleiner en vooral donkerder. Maar wat wil je ook anders, midden in het grote donkere bos om maar eens met de woorden van “Mijnheer de Uil” te spreken? Welke binnenhuisarchitect of wie dan ook met verstand én gevoel voor interieur daar de zaak herschapen heeft in wat het nu is, dat weet ik niet. Maar het hedendaagse café-restaurant De Boschwachter in het Mastbos is een oase van licht en ruimte, terwijl toch aan welke kant, waar je ook maar heen kijkt, je enkel en alleen bos ziet, proeft, voelt en ruikt en soms zelfs hoort. Zo’n sfeer, zo een ervaring en zo een gevoel en dát op slechts enkele minuten lopen van het drukke stadsgewoel, dat mag een unicum heten.

 

Oorspronkelijk was dit de plaats waar de boswachterwoning stond die tevens toentertijd onbezoldigd ambtenaar was, maar de toenmalige boswachter was gezegend met een slimme echtgenote. Zij ging thee en ranja schenken voor de wandelaars en bezoekers van het Mastbos en zodoende werd er toch nog een redelijke bijverdienste gecreëerd! Het indertijd aangeplante Mastbos, was een jacht en ‘speelterrein’ voor de Oranjes met uiteraard een boswachter die het terrein, het bos diende te bewaken, te onderhouden enzovoorts. Ergens in het duister van de 19e eeuw werd er een nieuw onderkomen gebouwd voor de echte boswachter en de oude boswachterwoning werd verhuurd aan de familie Bakkeren die er een uitspanning is in begonnen en dit dan ook jaren heeft geleid. In 1898 veranderde het statuut en het Mastbos viel per direct onder Staatsbosbeheer. De familie Bakkeren en de boswachter werd derhalve buren. De boswachter deed zijn werk en Dé Boschwachter, onze Boschwachter dus, werd langzaam maar zeker een ware uitspanning. We mogen niet vergeten dat in die dagen een bezoekje aan het bos én aan de uitspanning ‘De Boschwachter’ een hele belevenis was. Velen kwamen met de paardentram tot aan de bosrand en dan te voet verder, een enkeling per koets en zeker zij die per tram vanuit het ‘ver weg gelegen Breda’ kwamen verpozen waren dan ook echt een dagje uit.

 

Na jaren maakte de familie Bakkeren plaats voor de familie van de Riet die op haar beurt weer werd opgevolgd door, bij nu nog velen bekend zijnde familie, de Leeuw. Een der nazaten dezer familie is nóg werkzaam hier en dat doet hij met passie deze Peter de Leeuw die al 43 jaar in het ‘vak’ zit. Voor hem geen vak maar eerder is er sprake van roeping! Nú in de moderne en aangepaste Boschwachter, mét zalen voor bruiloften, vergaderingen enzovoorts en een groots terras, zwaait Dianne de Deugd de scepter. Bijgestaan door een grote ploeg medewerkers en dat sinds 1991. We schrijven een moderne en aangepaste Boschwachter, want Dianne de Deugd is misschien wel, zoals vele Vlamingen zijn, geboren met een ‘baksteentje in de maag.’ In 1996 sloeg zij aan het verbouwen om dat nog eens goed over te doen in 1998 en in 1999, moest de keuken eraan geloven. Doch het resultaat is er dan ook naar. De Boschwachter onderscheidt zich dan ook van soortgelijke gelegenheden doordat het hier, zelfs op regenachtige dagen, toch altijd licht is! Ondanks het feit dat aan de Huisdreef, de lange boslaan waaraan dit etablissement is gelegen, geen lantaarnpalen staan. Behalve die dan rondom de uitspanning gegroepeerd staan. Er schitteren originele gaslantaarns van de Fa. Merkelbach trouwens. Vanaf het terras en het serre-achtige gedeelte van de zaak kijkt u verder de Huisdreef in en dan ziet u de plaats waar honderden jaren geleden de Spanjaarden gelegerd lagen. Over historische grond gesproken! Ook is daar door Peter de Leeuw een eeuwenoud zwaard opgegraven. Helaas de ingelegde edelstenen en diamanten ontbraken eraan. Ook het handvat was jammer genoeg niet van puur goud. Dus moet Peter nog steeds…! Juist u vat ‘m! Overigens De Boschwachter is het enige horecabedrijf wat ín het bos is gelegen, alle andere liggen aan de rand van het bos! Ook hierin is het een uniek fenomeen. Vele bekenden uit binnen- en buitenland zijn hier te gast geweest tot en met Prins Charles van Engeland aan toe. Die heeft trouwens toen geen gebruik meer kunnen maken van bijvoorbeeld de vroegere wip die in de voormalige naastgelegen speeltuin stond. Een oudere dame, vaste klant, vertelde eens tegen Peter de Leeuw, de oberkelner, het volgende: “ik heb hier vroeger nog met je vader gewipt.” Tja, taal verandert nietwaar en zo ‘hou’ je de taal nog levendig ook zullen we maar denken!

 

Dit nu inmiddels multifunctionele horecabedrijf met een terras voor 200 personen, wat door een zeer afwisselend publiek wordt bezocht en met name ook juist door vele ouderen die zich hier meer dan ‘senang’ voelen, die kunnen soms genieten van de nog wel 50 tot 60 reeën die zich in dit bos bevinden. En steeds maar weer hopen er eens eentje te spotten. Wist u trouwens dat dit Mastbos ook vele vossen onder z’n bewoners telt? Net zoals de witte buizerd, diverse soorten roofvogels en zelfs ijsvogels het hier prima naar de zin hebben! In vroeger jaren - en je kunt het je nu amper meer voorstellen - had De Boschwachter ook nog eens hotelcapaciteit, weliswaar maar 6 kamers, maar toch! Hoe de invulling van vakantie en vrije tijd veranderd is in de loop der jaren! Dat De Boschwachter dé ideale plaats is om het bos te leren kennen moge duidelijk zijn. Advies kunt u gratis krijgen, het hele bos, op de kogelvanger, het schietterrein na, is open en vrij toegankelijk. De vele paardenclubs maken dan ook dankbaar gebruik van deze gelegenheid en het cafégedeelte met 100 zitplaatsen is zó groot dat de dames en heren ruiters hier ook altijd hun welverdiende dorst kunnen lessen.

 

Boven dit artikel staat: anno 1869, maar dat is wat wij nu weten, dat er sinds die tijd een soort van uitspanning was. Op de aller-oudste kaarten van het Mastbos vinden we echter op de plaats waar nu het Boschwachtercomplex is gelokaliseerd ook al een bebouwing ingetekend. En… met dezelfde naam! Wat zal de toekomst brengen voor dit niet weg te denken fenomeen, wat net zo bij Breda behoort als de Grote Kerk op de Bredase Markt? Niemand kan in de toekomst kijken, doch de zoon van Dianne zit nú op de hotelschool en is net als zijn moeder besmet met dat hardnekkige horecavirus. Dus dat zit wel goed! Denk u er wel eraan als u naar ’t bos gaat. Op dinsdagen is De Boschwachter gesloten. En in de ochtenden zijn de koffie-uurtjes méér dan gezellig, maar dát weten al heel erg veel vaste gasten.

 

 

14. Bakkerij Bleikertz - Anno 1754

           

Je vraagt je onwillekeurig af of Theo en Els Bleikertz wel eens stil staan bij het feit dat ver voor de Franse tijd - dus zo’n twee en een halve eeuw geleden - aan de weg van Breda naar zowel Oosterhout als naar Tilburg, in wezen midden op het platteland, daar die eerste bakkerij gevestigd werd. Breda lag ver weg, dat was bijna één uur gaans, want openbaar vervoer moest nog uitgevonden worden. Straatverlichting was er nog niet, laat staan de pas veel en veel later gekomen stoomtram naar Oosterhout, die vlak voor de bakkerij langs reed. Ten tijde van die stoomtram, was er toen slechts sprake van een beetje lintbebouwing, aan de enerzijds steeds drukker wordende baan naar Teteringen, Oosterhout en verder en anderzijds naar Dorst, Rijen, Hulten, Tilburg en Den Bosch. Grote stadswijken, in wezen net achter de huidige bakkerij gelegen, zoals het Brabantpark waren er nog bij lange na niet. Ook zal men ten tijde van de stichting in 1754, niet aan de mogelijkheid gedacht hebben dat bijna tweehonderd jaren later de zaak platgebombardeerd zou worden, in wat toen de Tweede Wereldoorlog zou gaan heten.

 

En toch, voorzag die bakkerij in een behoefte, zeker voor de toen nog vele omliggende boerderijen en die behoefte is met de loop der jaren almaar toegenomen. Dankzij het nu zeer mobiel zijn van mensen én het bijzondere vakmanschap van Theo, die de zaak in 1976 van vader Robert heeft overgenomen, mag bakkerij Bleikertz zich verheugen in een zeer groot én wijd verspreid wonend klantenbestand. Natuurlijk komen veel klanten nu uit de directe omgeving, de wijk zelf, maar ook uit Oosterhout, Teteringen, Dorst, tot zelfs uit Tilburg aan toe. Overigens, het stadsgedeelte Brabantpark kent nog maar 2 bakkerijen, de rest mag het doen met de ‘fabriekshap.’ Want hoe je het ook wendt of keert, ambachtelijk gebakken brood én banket smaakt nu eenmaal vele en vele malen beter, dan het wellicht iets goedkopere fabrieksbrood uit de super. Dat bakker zijn een ‘vak’ is staat sowieso al lang buiten kijf, maar dat je er ook nog eens na de gewone vooropleiding vier jaren voor moet studeren was voor mij een novum! Dat je daarnaast dan ook nog eens ’n gezond portie ondernemersgeest moet hebben om het te kunnen opnemen tegen de zogenaamde ‘grote jongens,’ de ketens en de broodfabrieken is evident. Maar deze twee, overigens prima eigenschappen zijn geenszins voldoende om een bakkerij op een verantwoorde en gezonde manier te kunnen runnen.

 

Dat vakmanschap, om van in wezen niets, nou ja, wat veelal vormloze grondstoffen zijn, iets te kunnen maken, is één ding. Maar om elke nacht al om één uur, voor sommigen is dat in de late avond, op te moeten staan en dan aan je voorbereidingen te moeten gaan beginnen, da’s hele andere koek om het maar eens in vaktermen te houden. Op vrijdagavond is het helemaal bar en boos. Als menigeen de koffie net achter de kiezen heeft en aan de ‘vrijdagavond’ begint als aanloop op het vrije weekend, gaat bakker Theo Bleikertz al aan zijn voorbereidingen beginnen, om de klanten de volgende dag voor minimaal 2 dagen te kunnen voorzien in hun dagelijks brood. De zoon van Theo, ook bakker, maar nu een ander vak gekozen hebbend, helpt nog wel eens een enkele keer mee en zegt dan spontaan na de gedane arbeid: “nu begrijp ik weer helemaal waarom ik geen bakker ben geworden.” Jammer langs een kant, maar o, wat kan ik hem goed begrijpen. Want nu kom ik toch op dat andere onmisbare en uiterst belangrijke aspect van het runnen van een echte warme bakkerij. En dat betreft Els, de vrouw van de bakker. Je zult maar getrouwd zijn met een dergelijke bakker! En dan heb ik het dus beslist niet op Theo als mens, als persoon voorzien. Nee, veeleer op zijn ‘werktijden’ en dus: zijn verantwoordelijkheden. Want als bakkersvrouw ‘mag’ je dus de winkel doen, gelukkig bijgestaan door goed personeel. Maar wat te denken van de administratie, de inkoop, de vertegenwoordigers te woord staan, de bestellingen te verzorgen en dan blijkt deze echte bakkersfamilie toch óók nog een huishouden, kinderen en een familieleven te hebben. Naar haar hobby’s heb ik maar niet durven vragen! Gelukkig voor hen kennen wij in Nederland geen zondagsopeningstijden voor bakkerijen zoals in België en is de maandag een vrije dag. Anders was het mijns inziens alleen maar werken, werken en nog eens werken. Ook op de woensdagmiddag is de bakkerij gesloten en dat geeft dan tenminste enig soelaas t.b.v. het privéleven. Maar ja, ook een gezin dient wel eens boodschappen te halen nietwaar? Dus hier moeten we ons ook niet al teveel van voorstellen.

 

Van bakker Bleikertz geleerd dat broodbakken én banketbakken twee geheel aparte beroepen zijn. Met dito opleidingen. Theo Bleikertz is een echte broodbakker, bijgestaan door een echte volleerde banketbakker. Dat die twee bloedgroepen in de bakkerswereld elkaar een eigen bijnaam hebben gegeven laat zich raden. Zo noteerden wij de betiteling van ‘broodboer’ voor een broodbakker en ‘slagroomflikker’ voor een banketbakker. En dat samen resulteert voor de winkel dan in een assortiment van maar liefst 50 soorten brood. En velerlei soorten gebak en banket. Als je je dan realiseert dat men nog maar amper enkele generaties terug hooguit een paar soorten brood kende zoals het: regeringsbrood, bruin, wit, melk en roggebrood. Dan verschiet je toch even! Dan blijkt ook in deze branche wel een en ander veranderd te zijn in de loop der jaren. De soorten en namen die men nu kent zijn het gevolg van wat heet: “marktwerking en vraag.” Bleikertz heeft overigens als een der hele weinige bakkers een eigen procédé, lekker geheim trouwens én terecht, waardoor brood bij hen afgenomen en in de diepvries gelegd, na ontdooiing, net zo vers smaakt alsof het zojuist vanuit de bakkerij de winkel is binnengedragen. Wel, als u het niet gelooft, wij hebben de proef op de som genomen en we konden het verschil niet zien, noch ruiken, noch proeven!

 

Toppers van deze zaak zijn onmiskenbaar het befaamde worstenbrood uit eigen bakkerij, de enorme eierkoeken, een soort van kleine vliegende schotels maar dan zonder ‘aliens’ erin! Dat hierdoor klanten de zaak weten te vinden, soms helemaal vanuit De Haagse Beemden, Terheijden, Waalwijk en nog verder, verbaasde mij eigenlijk niet meer, maar dát was pas na het proeven van deze lekkernijen. Koekjes worden relatief weinig in ‘eigen bakkerij’ gemaakt, hetzij de speculaas dan, die is dus echt niet uit een pakje! En de ontbijtkoek natuurlijk, ook volgens eigen recept. Daarnaast marsepein, zeker als de tijden daarvoor zijn, wordt hier zelf gefabriceerd. De toekomst voor deze bakkerij ziet er goed uit. Binnen redelijke termijn, worden in de directe omgeving van deze zaak nóg eens ongeveer 1.000 woningen bijgebouwd. De nieuwe bewoners, zullen naar alle waarschijnlijkheid, mits ze enig smaakgevoel hebben ontwikkeld, ongetwijfeld klant gaan worden bij bakker Bleikertz, een van de weinige en nog zelfstandige warme bakkers. Want helaas, dit beroep heeft écht een tekort aan roepingen. Ondanks de zware werktijden heeft men daar aan de Teteringsedijk duidelijk veel lol in hun werk. De opvolging is vooralsnog een vraagteken, want één dochter heeft al een keuze gemaakt, zoonlief gaat de ICT in en wat de andere dochter gaat worden? Zeker geen bakker! Maar verloskundige! Dus, da’s andere koek!

 

 

15. Segers-Loomans Optiek - Anno 1899

 

Op het eerste gezicht zou je het niet zo een, twee, drie, vermoeden, met al die nieuwe kantoren, uitzendbureaus en zelfs horeca. En toch is de Nieuwe Ginnekenstraat een van de weinige straten in Breda die opvallend veel oude en vertrouwde namen huisvest. Optiek Segers-Loomans is er daar één van en is daar in diezelfde straat al gevestigd van ver voor de Tweede Wereldoorlog. Om precies te zijn sinds 1933. Met eigenaar en opticiën W.C.A.G.M. Vermeulen kwamen we natuurlijk onwillekeurig te praten over de vele franchisezaken, die ook juist in de branche van de brillen en contactlenzen de binnensteden van ons land… eh ach, laten we het gewoon zeggen zoals het is: “allemaal hetzelfde aanzien geven.” Je moet in sommige plaatsen omhoog kijken naar de veelal aanwezige en zichtbare grote kerktoren om te zien in welke plaats je rondloopt. Zo is het stadsbeeld van de meeste steden in ons land verworden tot één uniform beeld. Eerlijk gezegd verwachtte ik van de heer Vermeulen alleen maar instemming op deze opmerking en het verbaasde me dan ook hevig toen hij antwoordde: “ik ben blij dat die franchisebedrijven er zijn, want daardoor kunnen wij ons profileren én onderscheiden.” Met maar liefst vier steekhoudende argumenten was ook schrijver dezes ‘om.’ Althans wat het de brillenbranche betrof. Hij stelde dat bij Segers-Loomans harder gewerkt wordt met minder mensen. Dat de locatie, geen A-1-lokatie op de Nieuwe Ginnekenstraat, minder huur kost dan in de winkelstraten, die tot voetgangersdomein zijn gemaakt en dat zij niet worden gedwongen mee te betalen aan een hoog algemeen advertentiebudget. Als vierde en laatste argument stelde de heer Vermeulen met overtuigende zekerheid, die zelfs werd bevestigd door o.a. verschillende binnenlopende klanten, dat zij bij Segers-Loomans hun klanten persoonlijk kennen.

 

 

16. Café-Restaurant De Toerist - Anno 1925

Van buurtcafé, annex café langs de grote weg, annex bakkerij naar “Restaurant”

 

Bijna alle Bredanaars zijn er wel enigszins mee bekend, met dat aan de Teteringsedijk gelegen multifunctioneel horecabedrijf “De Toerist.” Maar helaas, de meeste Bredanaars weten niet hoe de Toerist anno “Nu” is geworden. Liever gezegd, wat de huidige eigenaars en uitbaters er van hebben weten te maken. Dan hebben we het over Cor en Carla van Rijsbergen, de laatste opvolgers van, de oorspronkelijke exploitant/uitbater: ‘Bakker’ Rijke, zo genoemd, omdat de man naast zijn café er ook nog een bakkerijtje op nahield. De oude, nog altijd aanwezige meelzolder is daar een stille getuige van. Later ging het bedrijf in handen over van een dochter van de ‘Bakker’ Rijke, die huwde met ene J. Verschuren en zij hebben tot 1989 de zaak geëxploiteerd, mede als hotel of liever gezegd: pension. Daarna werden het Albert en Lenie Willems, die gastheer en gastvrouw werden in de Toerist. En kort voor de eeuwwisseling hebben Cor en Carla van Rijsbergen de scepter overgenomen en dit bedrijf, getuige een genoten rondleiding, met grote daadkracht aangepakt.

 

Het oude café is omgetoverd tot een heus en zeer gezellig restaurant. Dat is ook waar het hart klopt van Cor van Rijsbergen. Echter een restaurant beginnen op een plaats waar al sinds mensenheugenis een café, annex pension gevestigd is en was, is voorwaar geen sinecure. Hoe vaak zie je niet een naam met daarvoor Café-Restaurant en als je er dan binnengaat dan blijkt dat begrip ‘restaurant’ te staan voor uitsmijters, biefstukjes met friet of brood en een aangeklede saté. En eerlijk gezegd was dat ook mijn gedachte toen ik de afspraak met De Toerist in mijn agenda neerschreef. Ten tijde van de vestiging, de opening van dit bedrijf in de twintigerjaren, was het een zeer wel gekozen naam. Die toen lange uitloper van Breda, de Teteringsedijk, was dé aangewezen weg om vanuit Breda niet alleen tot Teteringen te geraken, maar ook tot Oosterhout, Raamsdonksveer en verder, alsmede naar Rijen, Tilburg enzovoorts. Maar nu is de Teteringsedijk nog weliswaar een drukke verkeersader, maar zeker geen toeristische route meer. En het is duidelijk ook geen centrum te noemen! En daarom verwacht je er geen écht goed restaurant, mét sfeer, ambiance én entourage. Enkele jaren ben ik hoofdredactrice geweest van een horecablad en durf derhalve te stellen dat ik een klein beetje kijk heb op: menukaarten én keukens. Aldoende leert men nietwaar? Mede daarom durf ik te stellen dat vele Bredanaars nog amper beseffen dat een niet al te opvallend ‘eendje’ aan de Teteringsedijk tot een prachtige ‘zwaan’ kan uitgroeien. Over de wijnkaart zwijg ik lekker, want ik wil geen verwijt krijgen dat ik lyrisch ben gaan worden. Kortom het is aan u dit zelf eens te gaan ontdekken!

 

Eigenlijk is Café-restaurant-zalenbedrijf, annex het naastgelegen nieuwe cafetaria een bedrijf in beweging. Het café-aspect zal langzaam maar zeker aan bedrijvigheid gaan inboeten, ondanks de nu nog vele verenigingen die er hun honk hebben. Maar het verenigingsleven staat op een laag pitje. Vele leden van een vereniging zijn niet meer zo piep! En het hart van Cor ligt als rechtgeaarde Francofiel in het restaurant en de keuken. Dat gaat zelfs zover dat hij er op toeziet dat zelfs in het geheel los van het restaurant staande cafetariagedeelte, kwaliteit boven de kwantiteit dient te gaan. Cor heeft in een vroeger leven veel op Frankrijk gereden zoals dat heet en heeft niet alleen het leven van de gendarmes aldaar zuur gemaakt, met vindingrijke oplossingen om onder bekeuringen uit te komen, maar heeft óók zijn ogen en oren de kost gegeven wat er zoals op culinair gebied te leren viel. En laten we wel wezen: Frankrijk is toch nog altijd dé Hogeschool voor elke kok en restaurateur in spe. Het resultaat is er dan ook naar: een gemengde Frans-Nederlandse keuken en die is juist dáár aan de Teteringsedijk te vinden! Nooit gedacht, maar helemaal waar! Het zalengedeelte van dit bedrijf doet het wat minder, deels te wijten aan de ligging, deels is dit toe te schrijven aan het algemene beeld van het teruglopen van familiefeesten en partijen. Wie is er nog bijvoorbeeld 25 of 40 jaar bij een en dezelfde zaak werkzaam? Eeehhh, wie is er nog 40 of 50 jaar getrouwd? Precaire opmerking, maar wél een realiteit! Echte grote families…? Die kun je tellen op één hand! Dus waar ligt de toekomst? Juist in het uit eten gaan. Met z’n tweetjes of met een klein groepje. En dat geldt zeker voor hen die de discoleeftijd al wat ontgroeid zijn en sfeer en kwaliteit prefereren boven geweldsexplosies van muziek of wat daarvoor doorgaat.

 

Gastheer Cor kun je eigenlijk het beste kwalificeren als hebbende een late roeping, althans het kwam wat later uit de verf dan bij menigeen. Zowat 21 jaar ervaring in het internationaal transportgebeuren, zelfs nog met een oogje op het management dienaangaande en dan toch nog alle horecapapieren gaan halen, die je maar kunt vergaren. Kijk da’s de ware liefde. Die liefde was er al in potentie zeker en vast aanwezig, want zelfs in de vervlogen schooljaren van Cor was hij al veel te vinden in het horecabedrijf van zijn toenmalige schoolvriend. Ergens slaat het virus toe en soms kan het even duren, maar het vindt uiteindelijk zijn weg. Daarom zullen we van De Toerist in de toekomst nog wel meer horen en wellicht ook lezen. Dingen gaan in het leven zoals ze moeten gaan. En als dit vak in je bloed zit, dan ben je niet tevreden met een buurtkroeg alleen, hoe gezellig dan ook. Dan is een zaaltje verhuren niet je echte passie, hoe functioneel het soms ook kan zijn. Dan is het ‘voor ‘n tientje friet en 5 kroketten’ verkopen niet je ultieme droom, maar als de kwaliteit goed en constant is, blijkt dat cafetariagebeuren wel een stevige bron van basisinkomen te zijn die de échte droom, van een solide fundament gaat voorzien. Geenszins wil ik de indruk wekken dat het in onlangs in 2005 pas geopende cafetariagedeelte mét nieuw terras slechts een overgangsfase is, noch een bijzaak. Zeer zeker niet. De taken zijn goed verdeeld, als u begrijpt wat ik bedoel! Maar zonder dat schrijver dezes ook maar enigszins beschikt over profetische gaven, kan ik wel stellen dat het op zich nog relatief nieuwe restaurant met zó’n ambitie én prijsniveau en gericht zijnde op de traditionele keuken, een goede toekomst tegemoet zal gaan. Wat bedoelen we met een traditionele keuken? Ach, u kent ongetwijfeld wel, van die leuke restaurantjes, met name in Frankrijk, langs de Route Nationale, die lange rechte doorgaande wegen tussen de Franse steden. Wel, aan zo’n soort zaak, die u nog volop kunt vinden in hét land van het lekkere eten, dáár moet u aan denken als De Toerist weer eens ter sprake komt. Dus niet de ‘vreetschuren’ langs de autosnelwegen, waar u een voorgekookte en snelle hap door de kelen krijgt geduwd, maar dié zaken waar de sfeer u als het ware van tegemoet straalt. Waar uw bord beschaafd vol ligt en niet zoals in de Haute Cuisine, waar u dan weliswaar soms de meest vreemde en exquise, exotische gerechten krijgt voorgeschoteld én met honger van tafel gaat.

 

Denk nu niet dat het cafégedeelte achter het restaurant en volledig daarvan gescheiden, gevaar loopt te verdwijnen. Het is onlangs zelfs geheel aan de eisen des tijds aangepast en de dansvereniging net zoals het smartlappenkoor, de biljartverenigingen, de Rotary’s en de Harmonie hebben hier een goed thuis. Met mijn excuses als ik ook maar één vereniging vergeten ben.

 

 

17. Hotel Van Ham - Anno 1894

 

Wie Hotel Van Ham niet kent, kent Breda niet. Want hoe men dit inmiddels tot ‘instituut van Breda’ uitgegroeid horeca-etablissement ook beziet, een ding is zeker: als je echt Breda en de Bredanaar wil leren kennen en tot in het diepste van hun ziel wil doordringen, dan is een plaatsje aan of in de buurt van de stamtafel dé plek, om dit overigens nobele doel te bereiken. Hier klopt het hart van Breda. Van harte toegegeven: er zijn nóg een paar plaatsen te vinden in de stad waar je met enige mate van zekerheid van mag stellen dat daar Breda ten diepste beleefd kan worden, maar het zijn er maar weinigen! Hotel Van Ham is geworden tot een instituut. Sommige mensen noemen het terecht de alternatieve ‘Raadszaal.’ Of wat ook zéér dicht bij de waarheid komt: ‘hier schuilt de schaduwgemeenteraad.’

 

Een ander onmiskenbaar feit is, dat als je echt op de hoogte wil blijven van het Bredase wel en wee, dat je zaken, feiten en gebeurtenissen hier vaak eerder verneemt, dan dat je moet wachten op het plaatselijke dagblad. Idem, met het overlijden van markante Bredanaars. Bij Van Ham ben je er eerder van op de hoogte dan te moeten wachten op de familieberichten in BN/DeStem. Je hoort hier ook alle relevante details, die in dergelijke rouwadvertenties nou eenmaal niet aan de orde komen.

 

 

18. Drogisterij Damen - Anno 1935-1937

 

Ajo Damen (zoon van een drogist) en Maria Damen van de gelijknamige drogisterij zijn met recht, de nog enige winkeliers te noemen in de Belcrum, die als ‘Goud’ mogen worden aangemerkt. Alle andere oude winkels en bedrijfjes in het woongedeelte, althans dat van de Belcrumpolder, bestaan niet meer. Gelukkig voor de heer en mevrouw Damen wordt volhouden beloond, want spoedig zal de Noord-Uitgang van het nieuwe NS-Station van Breda-Centraal pal tegenover hun winkel komen te liggen.

 

De juiste datum waarop de familie Damen, destijds van de ouders van Ajo Damen de zaak overnamen van ene Juffrouw Bloem, was niet direct te achterhalen, maar met stellige zekerheid wist men te vertellen dat deze juffrouw Bloem al voor de oorlog daar ook al een drogisterij uitbaatte, zoals dat nu op zijn beste Nederlands heet. De vanouds geïsoleerde ligging van de Belcrumpolder bracht natuurlijk ook met zich mee, dat die hele toenmalige wijk aardig selfsupporting was. Men telde maar liefst 3 drogisterijen en zelfs zes bakkerijen. Het was in wezen een apart dorp en toch onderdeel uitmakende van de stad Breda. Slechts drie, bijna altijd gesloten zijnde spoorwegovergangen, waren de enige verbindingswegen tussen Stad en ‘Polder.’ Te weten de overweg aan de Terheijdenseweg, Oude Terheijdenseweg en die aan de Belcrumweg bij de rivier de Mar(c)k. Van tunnels had men nog amper vernomen in die voorbije jaren! Met slechts een ongeveer 1300 tot 1350 huizen kun je jezelf afvragen of er wel emplooi was voor zoveel neringdoenden, zoals dat toen nog heette. Het antwoord is ongetwijfeld een volmondig ‘ja.’ Zeker als men zich realiseert dat 7 tot 8 kinderen in vervlogen jaren eerder regel dan uitzondering was. Drogisterij Damen was in meer opzichten een uitzondering, want het was ook de drogist mét het enige postkantoor van de Belcrum. En dat was zeker geen sinecure als je weet dat dit gegeven alleen al ongeveer 300 tot 400 klanten extra over de drempel bracht per dag! Twee personeelsleden waren hier dan ook fulltime mee bezig en om in PTT-termen te blijven: dat bracht 80 tot 100.000 handelingen met zich mee.

 

Maar de PTT is niet meer, postkantoren worden gesloten, de hele maatschappij verandert en ook hier viel het doek in 2002 over het postkantoor/agentschap. De klantenstroom verminderde zienderogen en toch, ja toch, bleven Maria en Ajo Damen op hun post (What’s in a word?). De zaak, de drogisterij werd drastisch omgebouwd. En wel zo, dat de huidige drogisterij geheel is aangepast aan de eisen van déze tijd en dat met een ‘waaier’ aan producten en artikelen. We telden ongelofelijk veel wenskaarten in allerlei soorten en maten, kantoorartikelen, rookartikelen, speelgoed, een ‘aanname-afdeling’ voor een stomerij (servicepunt) en natuurlijk als hoofdmoot: de Drogisterij en Parfumerie, met alle denkbare artikelen die een dergelijke zaak in huis dient te hebben. En zeer zeker met de constante groei en aandacht van de hedendaagse mens voor hygiëne, voeding en voedingssupplementen, alsmede de broodnodige aandacht voor de lichamelijke verzorging is een drogisterij zeker geen luxe meer te noemen in een woonwijk, maar eerder een noodzakelijkheid. Na de aanvankelijke terugslag n.a.v. de sluiting van het postkantoor kan men gerust stellen dat het omzetniveau weer terug is waar het voorheen ook was ten tijde van het postkantoor. Bijzonder moedig en ook dat van het bewust zijn van ‘eigen krachten en inzichten,’ zo mag men het noemen, dat de familie Damen niet gezwicht is voor de ‘kapers’ die uiteraard in de vorm van ‘ketens’ ook hier probeerden hun slag te slaan en zodoende dit laatste stukje vrij ondernemersschap ook nog eens onder hun vleugels probeerden te krijgen. Het was de heer Damen die ons met gepaste trots vertelde en dit ons inziens ook zeer terecht, dat hij iets heeft tegen ketens en dat hij zijn vrijheid lief heeft en deze vrijheid dus wil behouden en niet zoals bij die ketens, aan handen en voeten gebonden wil zitten. Gelukkig weer één! Zo dacht ik, die niet buigt voor het grauwe, het uniforme en dus zijn rug rechthoudt.

 

Drogist zijn is een heel apart vak, je bent namelijk nooit uitgeleerd. Is bij veel soorten van bedrijven of zaken een eenmaal behaald diploma voldoende en zelfs dát hoeft vaak niet meer tegenwoordig. Bij een drogisterij ben je verplicht elke vijf jaar een herhalingscursus te volgen, anders beloop je grote kans niet meer geleverd te krijgen. Natuurlijk moet je dan denken aan farmaceutische artikelen en dus medicijnen. Medicijnen weliswaar verkrijgbaar zonder recept, maar toch. Kennis van zaken en dienovereenkomstig verantwoordelijk hiermee om kunnen gaan is wel degelijk aan de orde. Een aankomende drogist moet uiteraard een vakopleiding voor Drogist volgen en in een drogisterij, moet bij afwezigheid van de drogist, ook iemand aanwezig zijn die tenminste het diploma van assistent-drogist heeft behaald. En of dat nog niet alles is, eventuele medewerkers moeten een verplichte opleiding volgen van: “Drogisterij verkoop,” maar zijn dan nog niet gerechtigd om een medisch advies te geven. Daar denk je niet bij na, als je een drogisterij binnenloopt voor een paracetamolletje! Dat is nou ook exact het verschil met Nederland en zeg maar alle ons omringende landen. In deze landen zijn alle medicijnen dan ook alleen maar verkrijgbaar bij de apotheek en dat verklaart dan weer tevens dat u bijvoorbeeld in Duitsland struikelt over de apotheken en in Nederland vindt u er slechts een op elke ongeveer 8000 tot 10.000 inwoners.

 

Toch nog even terugkomende op de geschiedenis van de Belcrumpolder, deze winkel is ook nog te zien op een dvd, die nu in het bezit is van het gemeentelijk archief en die afkomstig was van ene Pieter Jurgers. Alle oude winkels van de Belcrum staan er nog op, alleen niet die zaken die te vinden waren in het nu afgebroken deel van de Speelhuislaan, die in vroeger jaren, bij meerderheid werden bewoond door protestanten. Helaas ook de zaak van Damen niet, want de vroegere eigenaresse was een dochter van een dominee! Roomsen en Protestanten hadden zo elk hun eigen winkels en de maker van deze op zich best waardevolle dvd was dus overduidelijk alleen de Roomsche leer (met sch!) toegedaan en had weinig op met de Hervormenden of Gereformeerden. Helaas, maar zo ging het óók in die jaren!

 

Grappig was ook te horen, dat iemand ooit fluit-make-up wilde hebben. Nou had drogisterij Damen vele soorten in de rekken staan maar fluit-make-up? Neen, helaas! Tot de klant wees op een tube “FLUID”-make-up, vloeibare dus! Ja, de Nederlandse markt wordt onderschat door menig fabrikant en dus is men niet genegen alle productinformatie in het Nederlands weer te geven. Of men overschat ons en denkt dat iedereen wel meertalig is. De tijd heeft echter alles achterhaald en de Belcrum is niet meer zo onderontwikkeld als ten tijde van dit grapje. De Belcrum gaat zelfs meetellen in de vaart der volken, als straks de nieuwe noordelijke uitgang van Breda-Centraal gaat uitkomen op de grote verkeersader die de Belcrum als vanouds in twee delen opsplitste. Van harte hopen wij dat Drogisterij Damen dáár nog veel vruchten van mag gaan plukken.

 

Drogisterij Damen. Speelhuislaan 20,  4815 CE  BREDA - Tel.: 076-5710213.

 

 

19. Slagerij Kouwenberg - Anno 1928

 

Slagers, echte slagers, vakslagers, het is een haast uitstervend ras. Maar zo af en toe vind je er toch nog ééntje. Van die échte in het vak gepokte en gemazzelde vakmensen met echte passie en liefde voor hun vak en voor wie een zestig-uren-werkweek eerder regel dan uitzondering is (maar hij doet het nu wat kalmer aan hoor, die zestig uren blijken nú te zijn, vroeger waren het er tachtig!). Het zijn van die pareltjes, van échte slagers in een moeras, van zich beenhouwers dan wel zich slagers noemende inpakhulpen, die veelal achterin bij een of andere super vlees staan te verstouwen. U kent het wel, die hompen vlees in een pakje met de mooie kant naar boven, vaak volgestopt met zaken die u liever niet hier breeduit gemeten wil hebben. En als het lapjes betreft: steevast een grote en één veel kleiner lapje. Zó neergelegd, haast gedrapeerd, in dat pakje, zodat u het thuis pas aan de keukentafel bemerkt.

 

Voordat Ton en Annemieke Kouwenberg de zaak overnamen van hun ouders, waren het Paul (Pouw) Kouwenberg met zijn vrouw Anna van de Rijken die hét gezicht waren van slagerij Kouwenberg aan de Nieuwe Haagdijk. Zeker is het waard om dit even te vermelden: want we spreken over slechts twee generaties in 80 jaar! En zo te zien gaan Ton en Annemieke nog jaren mee, die maken de 100 dus wel vol, waarmee mijns inziens voldoende aangetoond is dat dit geen werken meer is, maar gehoor geven aan een levensroeping. Waarvan akte! Bij de kant van de Kouwenbergs, daar zat het vak al helemaal verankerd in de genen. Oma Kouwenberg, de moeder van Paul (Pouw), deed al huisslachtingen en Pouw heeft het vak geleerd bij slager van Steen aan de Dijklaan en nog voor dat hij 21 jaar werd is hij als zelfstandige begonnen, zij het met hulp van zijn zus. De Kouwenbergs zijn trouwens allen slagers. De voormalige slagerij Kouwenberg aan de Vincent van Goghstraat/plein was een broer van Pouw. Ton heeft het vak dus eigenlijk met de paplepel meegekregen, heeft de SVO-opleiding gevolgd plus nog alle benodigde cursussen. Net zoals zijn vrouw Annemieke, die met haar PTT-achtergrond misschien wel verstand had van postzegels, maar toch nog de nodige opleidingen en cursussen moest gaan volgen, alvorens zij zich echt slagersvakvrouw mocht noemen. Wel, als dat niet getuigt van liefde voor je man, die slager is, dan weet ik het niet meer. Op mijn vraag: waarom er zo weinig échte slagerijen meer zijn, kreeg ik het volgende antwoord: ten eerste, een slagerij is een verdraaid kapitaal intensief soort bedrijf, dan is het als tweede erg arbeidsintensief en als 3e punt werd genoemd: dat bij de bevolking het idee sterk leeft dat een slagerij zoveel duurder is dan bijvoorbeeld het vlees van een supermarkt. In zekere zin klopt dat laatste (soms) ook wel, als we de kwaliteit bekijken. Want als u in een dikke Audi rijdt of Mercedes en ik in een kleine Peugeot, wel, dan rijden we allebei auto, maar daarbij houden de overeenkomsten dan ook wel op. Idem zo met vlees.

 

Het slachten van vee in het algemeen heeft in Nederland niet meer zo’n goede naam, laten we maar gerust stellen: het is vaak een precaire kwestie. Productie én massa, dat is wat hier de klok slaat. Slager Kouwenberg heeft die Nederlandse slachthuizen dan ook rigoureus de rug toegekeerd en is zich gaan specialiseren op het importeren en verkopen van rundvlees uit Limousin in Frankrijk. Vee, wat daar bijna altijd buiten loopt, niet en masse wordt gehouden in stallen waar ze hun kont amper kunnen keren en die zich tegoed doen aan de liefst 30 soorten gras die daar groeien. Toen bijvoorbeeld alle grenzen tijdens wéér eens een Mond- en Klauwzeer ziekteperiode gesloten waren voor rundvee, mochten de wagens uit dát gedeelte van Frankrijk wél door! En laat dát vlees nou ook nog eens van bijzonder hoge kwaliteit zijn en qua prijsniveau zeker het vergelijk met het mindere Nederlandse product ruimschoots kunnen doorstaan en dan begrijpen we nu ook meteen waarom slagerij Kouwenberg zoveel personeel nodig heeft. Immers steeds meer mensen horen en zien hoe het werkt, proeven het verschil, ervaren het vakmanschap én gaan zich ook realiseren dat het prijsverschil maar heel erg weinig is vergeleken bij die van de supermarkten. Dat laatste hebben wij zelf ook ervaren, hebben er al een paar maal vlees gekocht en ik ben simpelweg ‘om!’ Wat bij slager Kouwenberg ook nog verkrijgbaar is, dat zijn ouderwetse Brabantse specialiteiten zoals: zult, bloedworst, balkenbrij, lol, of anders gezegd: leverworst.

 

Maar daar blijft het niet bij, als ‘kleine’ zelfstandige moet je jezelf zoveel mogelijk onderscheiden en met de tijd meegaan, alsook aan de vraag van de markt weten te voldoen. Zo is men begonnen in de jaren 80 van de vorige eeuw met maaltijden en soepen te verkopen. De veranderende werktijden van mensen deden en doen ook het eten, het gebruiken van een maaltijd veranderen, vandaar! Nu zijn er liefst 20 soorten soep te koop waaronder: beenhamsoep, bospaddensoep, spinazieroomsoep enzovoorts. Kom daar eens om bij een moderne super met hun pakjes en potjes! Houdbaar tot de volgend jaar, dankzij God mag weten wat! Alhoewel Ton Kouwenberg geenszins als een ouderwetse man oogt, verre van dat zelfs, gebruikt hij wel beproefde en ouderwetse methodes ondermeer voor het maken van soepen. Eerst bouillon trekken, zoals het hoort en dan alle oude en vertrouwde methodes toepassen om te komen tot een prachtproduct. Op mijn vraag of hij zelf nog slachtte, waarmee ik bleek een brevet van onkunde te hebben afgegeven aangaande dit vak, kreeg ik het volgende te verstaan: “het is namelijk van tijdens de oorlog (40-45) verboden dat slagers zelf slachten, wel mochten ze dat gaan doen in het slachthuis, maar zeker niet meer in de eigen slagerij.” Ach, wist ik veel! Ik behoor slechts tot het consumentendom!

 

Oudere klanten kennen deze slagerij nog zeker en vast onder haar toenmalige bijnaam: “Slagerij ’t Klokske,” verwijzende naar de klok in de toenmalige etalage en om u nou eens een ultiem bewijs te geven van de superieure kwaliteit waar Ton en Annemieke zo voor gaan, vertel ik u graag het volgende verhaal: Enkele jaren geleden hadden Ton en Annemieke een diplomaatsvrouw als klant, die met grote regelmaat naar hun zaak kwam voor haar vleesaankopen. Doch, zoals het vaak gaat bij diplomaten, die worden om de zoveel jaar overgeplaatst en zij vertrok met haar man naar Japan. Nu is Japan voorwaar zeker geen achtergebleven gebied als het op culinaire kunsten aankomt en daarom was de verrassing des te groter toen Kouwenberg een brief kreeg uit Japan met daarin de uitspraak hoe ontzettend dat het hen speet, dat zij geen vlees meer konden kopen aan de Nieuwe Haagdijk in Breda. Want: de daar, in Japan aangeboden kwaliteit was toch duidelijk minder, dan wat zij gewend waren geweest van die bij slager Kouwenberg. Persoonlijk heb ik geen weet van diplomatensalarissen, maar ik zal er beslist niet ver naast zitten als ik dat een ‘ietse pietsie’ boven modaal mag stellen. Dus aan de prijs zal het niet liggen daar in dat Toyota-land en de kwaliteit is daar toch heus niet beroerd te noemen. Ik heb er zelf meerdere malen smakelijk gegeten. Dus als dat geen compliment was van deze diplomatenvrouw en eerlijk gezegd: zo oogt de winkel ook. Fris, helder, schoon en vooral… lekker en uitnodigend!

 

Als laatste wist slager Kouwenberg ons nog toe te vertrouwen dat hij geheel zelfstandig is en blijft, geen enkele, maar dan ook geen enkele neiging heeft zich aan te sluiten bij welke keten of wat maar ook en dat hij ronduit een hekel heeft dat anderen hem willen gaan vertellen hoe je ‘het’ moet doen. Heerlijk, deze eigenwijze vaklieden met hun ‘eigen wijsheid,’ waar we gelukkig nog van kunnen profiteren, zij het zoals ik al stelde in het begin van dit verslag: ze worden wel steeds zeldzamer. Dus laten we er maar zuinig op zijn.

 

Slagerij Kouwenberg, Nieuwe Haagdijk 12  4811TD  Breda. - Tel.: 076-5212289 - Fax: 076-5229088.

 

 

 

1 januari 2006

 

Home

 

 

stats count